PREMIUM
Ambulanceverpleegkundige Franciska kreeg te maken met geweld: “De politie is mijn beste vriend”
Het is bijna niet te bevatten: een agent, ambulancemedewerker of therapeut die hulp komt verlenen en dat moet bekopen met ernstig fysiek letsel. Wanneer ambulanceverpleegkundige Franciska Vrij (52) met geweld te maken krijgt, helpt haar professionele houding haar ermee om te gaan.
"Mijn vader was de enige die het niets vond dat ik na mijn kantoorbaan als opleidingsadviseur in het ziekenhuis weer als verpleegkundige ging werken. Dit keer op de ambulance. Hij vond het veel te gevaarlijk. Mijn man kent me, hij wist dat ik er gelukkig van zou worden. En hij had gelijk. Op de ambulance is geen dag hetzelfde. Ik kom op allerlei plekken, in allerlei situaties. Ik help mensen van alle leeftijden en uit alle lagen van de bevolking, vaak in hun huis maar soms ook op straat."
"In 5% van de gevallen krijg ik dan te maken met geweld. De maatschappij is veranderd en mensen zijn agressiever, zeker als er alcohol in het spel is. Zoals een tijdje geleden, toen wij na een bloemencorso een man moesten ophalen die laveloos op straat lag. Het was al laat, het feest was afgelopen. Uit ervaring weet ik dat de mensen die er dan nog rondhangen rottigheid willen. Er werd gescholden en mijn collega werd geduwd. Gelukkig hielp de politie ons. Dat is het fijne van een melding bij 112, de politie is er altijd bij. Zij zijn mijn beste vriend, dankzij hen ben ik veilig."
Lopende schietschijf
“Toch is het niet te voorkomen dat je als ambulancemedewerker in gevaarlijke situaties terechtkomt. Een tijdje geleden was er een schietpartij in een juwelierszaak geweest. Terwijl de schutter nog vrij rondliep, kropen mijn collega en ik onder het lint van de politieafzetting door. ‘Lekker dan, we lopen hier als levende schietschijven,’ grapte ik tegen hem. Toch zat het me niet lekker. Overal liep politie rond, maar een kogel houd je niet tegen. Toen we binnen waren, waar een omstander in zijn knie was geschoten en de juwelier traangas in zijn ogen had, verdween mijn angst meteen. Ik deed wat ik moest doen, totaal gefocust op mijn patiënten. Ik denk dat er 2 Franciska’s zijn, de ene is de gewone uit het dagelijks leven en de andere zit op de ambulance. Ik kan daar niet bang zijn, dan kan ik mijn werk niet doen.”
Onzichtbare verwondingen
“De enige keer dat dit niet goed lukte, was bij een dronken jongen die tegen een muur was gereden. Het was een uur of 6 ’s morgens, de laatste oproep in mijn nachtdienst. De hele nacht waren we van hot naar her gereden en toen kreeg ik die agressieve jongen voor m’n kiezen. Schelden kan ik wel hebben, maar toen hij naar me uithaalde werd ik boos. Ik kon nog net wegduiken, maar hij maakte aanstalten om me alsnog neer te slaan en greep mijn pols vast. Tijdens mijn opleiding heb ik geleerd hoe je je los kunt wringen. Mijn waarschuwingen dat hij moest ophouden omdat ik anders aangifte zou doen, maakten geen indruk. De gewone Franciska zei dat ik weg moest wezen, die jongen zou niet ophouden. Maar toen ik naar zijn auto keek, wist ik dat ik niet zomaar weg kon gaan. Dat ding zat totaal in de kreukels, het was een wonder dat die knul nog rechtop stond. Verwondingen zijn niet altijd zichtbaar, iemand kan een interne bloeding hebben. En mensen kunnen zich ook raar en agressief gedragen door zuurstofgebrek. Deze jongen had duidelijk gedronken, maar toch, ik kon niet zien wat er verder aan de hand was."
"Met hulp van de politie lukte het om hem een verdovend middel in te spuiten. Toen hij van de wereld was, hebben we hem naar het ziekenhuis vervoerd. Later hoorde ik dat hij met inwendig letsel op de IC terecht was gekomen. Ik moet er niet aan denken wat er was gebeurd als ik hem aan zijn lot had overgelaten. Dan was hij misschien overleden. Dat sterkt me in mijn overtuiging dat ik me nooit mag omdraaien. Wat iemand ook doet of zegt. Na afloop werd ik gebeld door een speciaal team van de ambulance, maar ik had geen behoefte om te praten. Ik laat dingen gemakkelijk los. Wél heb ik aangifte gedaan om een punt te maken. Niemand mag hulpverleners aanvallen. Wij doen ons werk, laat ons met rust. Die jongen is veroordeeld en kreeg een taakstraf. Dat voelt als rechtvaardigheid.”
Tekst: Deborah Ligtenberg. Beeld: Petronellanitta