PREMIUM
De Stagiair, hoofdstuk 5: “En pótver. Een bliksemschicht, zo naar m’n bekken”
De vakantie is voorbij en Sanna verheugt zich erop weer te starten én Laurens te zien. Ze trekt er speciaal haar mooie, nieuwe blouse voor uit de kast.
OVER DE STAGIAIR
Elke zaterdag om 22.00 uur verschijnt er op Libelle.nl een nieuw hoofdstuk uit onze erotische thriller ‘De Stagiair’.
Sanna (49) geeft les op een middelbare school. Ze twijfelde toen de stoere skater Laurens solliciteerde om haar stagiair te worden, maar hij pakte haar in met zijn charme en kennis. In de loop van het jaar laat ze hem steeds dichterbij komen en komt-ie zelfs bij haar thuis. En dan is haar dochter Fae (12) ineens verdwenen.
Hoofdstuk 5: De blouse
“Die vierkante hamster is echt belachelijk, mam”, roept Fae. “Beloof me dat je die in je tas doet. Belóóf het me.”
“Dit is toch een tas?”, probeer ik.
Fae rolt met haar ogen.
In deze plastic tas met hamstersnuit zit namelijk een Bosatlas, en daaromheen zit mijn schone blouse gevouwen. Tegen de kreukels, want die vind ik de hel op aarde. Ik heb nog liever drie dagen niets te eten, dan de hele dag valse vouwen op een mooie blouse. Nu zul je denken: strijk die blouse en trek ‘m aan, maar dat gaat dus niet. Ik wil namelijk op de fiets naar school, voor de beweging, voor een leeg hoofd, voor alles. Ik fiets liever door de regen dan dat ik droog overkom met de auto. Snapt Fae ook niks van. Maar goed. M’n shirt krijg ik sinds een paar jaar dus niet meer droog over, ook al is het maar acht kilometer fietsen naar Den Bosch en is mijn conditie nog steeds prima. En zo’n e-bike vertik ik. Maar ja, het gutst en het ruikt. Vies gewoon. Dus doe ik altijd de grote wisseltruc op de wc op school. Depdoekje, deo en klaar.
Ik veeg mijn handen langs mijn gezicht en droog mijn zweetsnor. Wanneer ik mijn hamster uit m’n fietstas haal, hoor ik ‘Hé, hoi’ achter me. Diepgroene kijkers onder een grote muts - of nee, beanie moet ik zeggen volgens Fae - lachen me tegemoet. Rode konen, grote grijns, skateboard onder zijn arm.
“Longboard”, zegt hij als-ie me ziet kijken. “Wil je ook eens?”
Laurens. Een warme gloed golft over mijn toet.
“Je hebt me gemist, hè?”, grijnst hij.
“Net gefietst”, zeg ik. “Ik heb het er warm van.” Is wel zo.
“Hier”, Laurens duwt zijn longboard naar me toe. “Probeer eens. Is echt leuk.” Als Rosita dit zou vragen, of Fae, dan zou ik ze hard uitlachen of vriendelijk bedanken. Maar nu hoor ik mezelf ineens ‘oké’ zeggen.
“Je bent links toch?”, checkt Laurens. Ik knik. “Dat zet je je rechtervoet voor, stevig, en met links zet je af. Ja, zo.” Het moet een gek gezicht zijn, een cognackleurige cowboylaars en een vrouw van een zekere leeftijd, op een skateboard. Ik moet in ieder geval wel om mezelf lachen.
“En nu afzetten met links”, gaat Laurens verder, “en als je vaart hebt, zet je je achterste voet ook op het longboard.”
Maar vaart maken is wel het laatste waaraan ik denk. Zo’n longboard ziet er een stuk stabieler uit dan het voelt.
“Kom op”, maant Laurens me, “je kunt het.”
“Mahaaammm!”, roept Fae, die inmiddels ook op het schoolplein is. “Doe niet zo belachelijk!”
“Hé, Fae!”, groet Laurens.
“Ik schaam me dood. Djiezzz”, moppert mijn dochter verder. Net de aanmoediging die ik nodig had. Met twee korte stepjes maakt mijn linkervoet vaart en rol ik een stukje over de stoeptegels bij de fietsenstalling. Zoekend naar balans pak ik Laurens’ bovenarm vast. En pótver. Thunder, lightning, zoals Amii Stewart zingt in Knock on Wood. Een bliksemschicht, zo naar m’n bekken. Meteen laat ik los.
“Leuk wel, zo’n longboard”, zeg ik, “maar ik houd het wel bij een fiets, oké?”
“Goed gedaan, hoor”, lacht Laurens. “Ik ben trots op je.”
Ik haast me naar binnen, en duik met tassen en al de leerkrachtentoilet in. M’n haar zit plat en m’n wangen zijn nog rood. Pfff. Vlug haal ik het depdoekje over mijn gezicht, langs mijn oksels en mijn onderrug. Extra pufje Chanel en m’n blouse aan. Een nieuwe, online besteld. Ik ben daar eigenlijk tegen, maar deze pakte verrassend goed uit. Donkeroranje met een glimmetje. Deze had ik zonder Rosita’s aanmoediging nooit gekocht, maar ze had mooi wel gelijk. Ik kijk mezelf aan in de spiegel. Shit, daar gaat de eerste zoemer al. Ik knoop ‘m dicht van onder naar boven en stop bij het boogje van mijn beha.
Laurens zit al in de klas als ik binnenkom, net als de eerste leerlingen. Zijn lange lijf hangt als een Perzisch tapijt over de stoel. “Knappe blouse, juf”, zegt hij als ik binnenkom. Fenna en Niek horen het.
“Oehhhh, meester Laurens heeft een crush!”, lacht Fenna.
“Kom, jongens, we gaan beginnen”, roep ik de klas in. Laurens kijkt naar mijn decolleté, dat voel ik. Had ik toch een knoopje extra moeten sluiten? Hij kijkt me aan en ziet dat ik het zie. Weer die grijns. Ik moet mezelf nu echt bij elkaar rapen.
“Zijn er nog vragen over het opstel?”, vraag ik. “Overmorgen inleveren, jongens, dus wie nog een vraag heeft, kan nu nog komen. Vandaag beginnen we aan een nieuw project, namelijk-”
“Vijftigers, toch?”, valt Laurens me in de rede.
“Eh, ja”, antwoord ik vertwijfeld. Ik kan me niet herinneren dat ik dat al tegen hem gezegd heb.
“Ik heb alvast een hele leuke opdracht bedacht”, gaat Laurens verder. “Neem de eerste regel uit je favoriete gedicht en schrijf een brief aan je heimelijke liefde. Eindig dan ook weer met de laatste regel uit dat gedicht. Ik doe zelf ook mee.” De klas vult zich met fluitende vingers en hier en daar een zucht. “Love is the air, padadadaaa”, neuriet Niek.
“Wat een verrassing”, zeg ik, “maar vooruit, ik vind het wel een bijzonder idee.”
“Hoe lang moet die brief?”, vraagt Sophia.
“Moet dit dan na het opstel?”, wil Ajoued weten.
“Wat is Vijftigers?”, vragen Jeremy en Elif.
“Laurens?” Ik kijk naar links. Het zit me niet lekker dat die jongen zomaar mijn les overneemt, dus nu mag-ie het oplossen ook.
“De Vijftigers,” begint Laurens en gaat er eens even goed voor staan, “zijn de dichters die in het Nederland en Vlaanderen van net na de oorlog, begonnen te experimenteren met poëzie. Ze waren jong en hadden lef, humor, en waanden zich vrij van elke conventie. Daarmee brachten ze een vernieuwing te weeg. Zo was er bijvoorbeeld Lucebert, die-”
“Wat is conventie?”, vraagt Jeremy.
Laurens vertelt, legt uit en doet dat met zijn hele lijf. Als het niet zo’n afschuwelijk containerbegrip zou zijn, zou ik het ‘passie’ durven noemen. Zijn rijtje favorieten gooit hij de groep in, en hij vertelt er zoveel bij, dat de leerlingen zowaar aan zijn lippen hangen. Hij draagt Vrijbrief van Lucebert voor, zo uit het hoofd, en de energie waarmee hij dat doet, werkt aanstekelijk. Bijzonder, want die staat ook als leestip in mijn les van vorig jaar. Laurens lijkt alle kinderen te raken vandaag. Mooi om naar te kijken. In alle opzichten.
“Mooie opdracht”, zeg ik na de les, “maar wil je voortaan wel eerst met mij overleggen?”
“Het ging toch goed”, grijnst Laurens. “Zelfs Ajoued en Niek deden actief mee. Ik vond het tof, man.”
“Ging het ook, en ik wist niet dat jij Vrijbrief ook zo mooi vindt”, antwoord ik.
“Ja joh, juist”, antwoordt Laurens, “en met die titel was het ook wel scoren natuurlijk.”
Ik knik. “Maar voortaan-”
“Ja ja ja juf Sanna”, plaagt Laurens.
Sussend legt zijn hand op de mijne en komt met zijn gezicht dichterbij. “Ik weet toch hoe het zit”, fluistert hij. “Dat heb jij me nu wel laten zien.”
Als ik niet beter zou weten, zou ik denken dat-ie me nu gaat zoenen.