Hans Verstraaten Beeld Petronellanitta
Hans VerstraatenBeeld Petronellanitta

Een jaar zonder Hans Verstraaten

Op 29 december 2020 overleed totaal onverwachts onze columnist Hans Verstraaten. Libelle herdenkt een jaar later de zelfverklaard ‘onhandigste man van Nederland’ met een selectie van zijn leukste columns.

RedactiePetronellanitta

Lees hier het In Memoriam van Hans.

Mannenmeeting

Het volgende gesprek heb ik maar eens opgenomen, dan weet u hoe het eraan toegaat in een mannenmeeting. Kort samengevat: efficiënt en voortvarend, wat van mannen uiteraard ook verwacht mag worden, want zo zijn we.
Aan het begin van de meeting kijkt Guus op zijn iPhone en zegt: ‘Ik moet over twintig minuten weg.’
Bram, die deze meeting voorzit, zegt: ‘Hoezo? Deze meeting staat al weken gepland en nou zeg je ineens dat je snel weg moet.’
‘Er is iets tussengekomen,’ zegt Guus. ‘Iets belangrijks.’
Die laatste twee woorden had hij beter niet kunnen uitspreken.
Johan kijkt hem aan en zegt: ‘Dus deze meeting is niet belangrijk?’
‘Natuurlijk wel,’ zegt Guus. ‘Maar als we hier nog lang zo over doorgaan dan zitten die twintig minuten erop en heb ik geen bijdrage kunnen leveren aan’ – slaat nu een sarcastische toon aan – ‘deze uiterst belangrijke meeting.’
‘Dan ga je nu toch weg,’ zegt Johan geïrriteerd.
‘Hoho,’ zegt Bram, waarop hij mij aankijkt. ‘Vind je het nodig tijdens deze meeting te appen?’
‘Sorry,’ zeg ik, ‘dit appje was echt even belangrijk.’
‘Zo zeg,’ zegt Johan, nog wat geïrriteerder, ‘dit is kennelijk wel een érg onbelangrijke meeting.’
‘Hou eens op, Johan,’ zegt Guus. ‘Wat staat er eigenlijk op de agenda, Bram?’
Bram, erg minzaam: ‘Die agenda heb ik je gisteren gestuurd. Maar ja, dit is geen belangrijke meeting, hè, Guus?’
Guus zucht.
‘Ja, zucht maar, Guus,’ zegt Johan.
‘Zullen we maar beginnen?’ zeg ik.
‘Pardon, neem jij nu de leiding over?’ zegt Bram bozig.
‘Neehee. Maar...’
‘We kunnen het ook volgende week doen, toch?’ stelt Guus voor.
Johan: ‘Omdat jij belangrijkere zaken aan je hoofd hebt moeten wij deze meeting verzetten?’
‘Ach man.’
‘Donderdag komt mij wel goed uit,’ zeg ik.
‘Hé, wat?’ zegt Bram, nu echt boos. ‘Wie heeft besloten deze meeting te verzetten?’
‘Ik dacht dat dit wel handig...,’ probeer ik.
‘Hè jongens, laten we alsjeblieft niet zo moeilijk doen,’ onderbreekt Guus. ‘Donderdag komt mij trouwens ook wel uit.’
‘Doe ik nu moeilijk?’ zegt Bram.
‘Ik kan volgende week donderdag alleen ’s middags,’ zegt Johan.
‘Twee uur?’ zeg ik.
‘Is goed,’ zegt Guus. ‘Ik heb om drie uur weer een meeting, maar een uurtje, dat is toch meer dan voldoende, Bram?’
Bram zucht diep: ‘Ja hoor.’
‘Oké,’ zegt Johan. ‘Bram, stuur jij een agenda?’
‘Ja hoor.’
‘Ik moet nu echt naar mijn afspraak,’ zegt Guus. ‘Was een goede meeting, toch?’
Ja, mannen, het was weer top.

Alleen

Mijn vriend Robert-Jan was een weekje alleen. Zijn vrouw Eva was dat weekje aan het uitwaaien met twee vriendinnen. Dat moet te doen zijn, een weekje alleen als man; mij lukt het bijvoorbeeld al drie jaar, dat zijn toch maar mooi 156 weekjes.

Op dag 1 belt hij met een prangende vraag: ‘Hans, de deur van de douche is eraf gevallen. Wat moet ik nou doen?’
‘Ik zou het niet weten,’ zeg ik. ‘Douchen zonder deur?’
‘Maar dan wordt de hele badkamer nat.’
‘Een weekje niet douchen?’
Er klinkt een diepe zucht gevolgd door een goede conclusie inzake mijn kennis van douchedeuren: ‘Aan jou heb ik ook niks.’

Op dag 2 belt hij al vroeg in de ochtend: ‘Ik heb geen oog dichtgedaan. Ik mis Eva echt heel erg.’
‘Joh, stel je niet aan,’ zeg ik. ‘Over vier dagen is ze er weer.’
Dit keer is het vooral een snelle conclusie: ‘Aan jou heb ik ook niks.’

Op dag 3 gaan we uit eten. Hij heeft maar één gespreksonderwerp: waarom Eva niets van zich liet horen.
‘Je kan haar toch appen?’ zeg ik.
‘Dan denkt ze dat ik haar erg mis.’
Mannen, ze zijn af en toe in vier woorden samen te vatten: best een beetje stom. En in twee woorden: vol zelfmedelijden. Maar dat wist u misschien al.
Iets later op de avond – en na vier glazen wijn – gaat Robert-Jan ervan uit dat Eva hoogstwaarschijnlijk de tijd van haar leven heeft. Gevolgd door een erg voor de hand liggende conclusie: ‘Zonder mij.’

Op dag 4 belt hij met de vraag hoe lang hij de witte rijst moet koken. Robert-Jan kan a) goed koken en b) het hoofdstuk ‘bereidingswijze’ op verpakkingen lezen. Hij geeft a en b toe en voegt er c aan toe: ‘Ik was me gewoon een beetje aan het vervelen.’ En haast fluisterend erachteraan: ‘In mijn eentje.’

Op dag 5 belt hij vanuit de Albert Heijn met de vraag: wat moet ik eten vanavond? Ik zeg: ‘Een visje. Gezond en lekker.’ Hij: ‘Ik hou niet van vis.’ Ik zeg: ‘Pasta.’ Hij: ‘Heb ik gisteren al gegeten.’ Ik snak inmiddels ook naar de terugkeer van Eva.

Dag 6, nu al een van de zwartste dagen uit de wereldgeschiedenis: Eva heeft gewhatsappt dat ze het zó naar haar zin heeft dat ze er nog wat dagen aan vastplakt. Mijn reactie op dit werkelijk inktzwarte nieuws valt niet in goede aarde: ‘Hoe is het trouwens met je douchedeur gesteld?’

Een appje van Maria

Ik kreeg vanochtend het volgende appje: ‘Xxxxxxxxx, Maria.’ Ik ken maar één Maria. Ik heb jarenlang met haar samengewerkt, en niet alleen samengewerkt: we lachten wat af, zeg! Maar zij was wat anders gaan doen en ik was wat anders gaan doen en het contact verwaterde. Op een keer appte ze: ‘Hoe gaat het?’ Tja, hoe ging het. Dat vind ik altijd een moeilijke vraag. Is mijn leven wel wat ik ervan verwachtte? Had ik dit en dat wel moeten doen en dit en dat moeten laten? Waar heb ik allemaal spijt van en waarvan niet? Dat schiet inderdaad niet op. Ik appte terug: ‘Goed hoor.’ En vergat erbij te vermelden: ‘En met jou?’ Het bleef twee jaar stil. En nu dit, dit appje. Het kwam helemaal uit de lucht vallen – en misschien ook niet. Zou het kunnen dat ze al vele jaren verliefd op me was, maar het om een of andere reden nooit durfde te uiten? Ze had een partner. Maar hé, nu misschien niet meer! Ja, dat zou het zijn: ze kon er eindelijk mee voor de dag komen! Hoe zouden we dit voortzetten? Eerst maar eens een keertje lunchen. Lekker bijpraten. Op een bepaald moment mijn hand op haar hand leggen en haar aankijken. En mijn blik zegt: ‘Ik ook van jou, Maria.’

Zouden we meteen gaan samenwonen of eerst een half jaartje latten? En dan weer een half jaartje later trouwen? Het leek me een erg goed idee. Bescheiden bruiloft met drie, vier gasten. Hand in hand door het bos en over het strand, in de verte onze vrolijk kwispelende hond. Ach, af en toe hadden we ruzie, nee, geen ruzie, een ruzietje, een ruzietje om niks. En daarna een kus en weer lachend samen het leven door. We begonnen een eigen bedrijfje, hard werken, maar het werd een succes. Het bedrijfje, Maria & Hans, werd een groot bedrijf. Twee verliefde mensen, twee succesvolle ondernemers. Maria en Hans, ze leefden nog lang en gelukkig in hun sprookje.

Er kwam een liedje in me op uit die geweldige musical West side story:

Maria!
I’ve just kissed a girl named Maria
And suddenly that name
Will never be the same
Maria, Maria, Maria!

Ik wou net luid beginnen mee te zingen toen er nog een appje binnen kwam: ‘Sorry, Hans, appje was voor mijn partner Hans bedoeld.’
Die trut vroeg niet eens hoe het met me ging.

Gespreksnarcisme

Gespreksnarcisme, ik had er nog nooit van gehoord. Een gespreksnarcist is iemand die gedurende een gesprek alleen maar over hem of haar wil spreken. Hé, nu ik wist wat het was, gespreknarcisme, moest ik meteen aan mijn buurvrouw Annemiek denken. Zij had het gesprek kunnen uitvinden, misschien heeft ze dat ook wel gedaan. Vorige week moest ik uitwijken voor een auto; ik viel van mijn fiets en verstuikte mijn voet. Dat liep een beetje moeilijk.

‘Wat heb jij nou?’ vroeg Annemieke, toen ik haar huis voorbij strompelde.

‘Van mijn fiets gevallen, voet verstuikt,’ zei ik.

Zo doet een professionele gespreksnarcist dat: ‘Oh jee! Had ik ook een tijdje geleden. Niet met mijn fiets, maar ik stapte uit bed en bám – hahaha, Annemieke met het verkeerde been uit bed gestapt, zeg dat wel, hahaha! Nu heb ik vooral last van mijn maag en die medicijnen helpen niet. Rabeprazo-en-nog-wat, tweemaal daags, nou, helpt niks, ik heb nog steeds verschrikkelijk last van maagzuur en niet zo’n beetje ook en...’

‘Sorry, ik moet ervan door, de trein halen en...’

‘De trein? Poeh. Moet er niet aan denken. Ik ben helemaal gewend aan thuiswerken nu. Mooi kantoortje ingericht, alles bij de hand, alles via mijn laptop, ja, ik...’

Tel hier nog een paar honderd en menigmaal een paar duizend woorden bij op, waarbij elk woord over Annemieke gaat.

Maar eer u dat gaat denken: nee hoor, gespreksnarcisme is geen vrouwelijke eigenschap. Ik had tot voor kort een mannelijke collega die de competitie met Annemieke makkelijk aan kan. Ik had Neelie Kroes geïnterviewd, dat was best goed gegaan en dat vertelde ik hem: ‘Weet je wat ze zei over haar twee mislukte huwelijken?’ Meteen begon hij over die keer dat hij Tina Turner had geïnterviewd. Tina Turner die, stelde de collega, vele malen beroemder was dan die Neelie van mij en wier huwelijk met Ike zo ontzettend mislukt was, ja, daar konden die twee mislukte huwelijken van die Neelie van mij absoluut niet tegen op. Via Tina Turner kwam hij na het nemen van wat omwegen bij zijn kat Fiep terecht en via Fiep bij een net geopend Italiaans restaurant en via... Dat is wel een nadeel van gespreksnarcisten: je hebt de rest van de dag nodig om nog een beetje bij te komen. Ze vreten energie.

Jammer trouwens dat deze column nu al aan zijn maximaal aantal woorden zit. Ik had ’t graag nog even, heel even maar hoor, over mezelf gehad.

Fransman

Ik moest een Fransman interviewen. (Waarom bestaat het woord Fransvrouw niet? Pure discriminatie! Maar dit even tussen haakjes.) Mijn Frans is niet best, maar het begon goed: ‘Bonjour monsieur, comment ça va?’ Hé, hoe gaat ’t, helemaal in vloeiend Frans! Dat had ik beter niet kunnen doen. Nu ging hij ervanuit dat het interview in zijn moerstaal zou plaatsvinden. Hij zei wat, en nog wat, en toen werd het een lawine, ja, een Niagara Waterval aan Franse zinnen. Ik had echt geen idee wat hij zei. Af en toe gokte ik maar wat met een ‘Oui, oui!’ of een ‘Bien sûr!’ Wat tot gevolg had dat hij nog meer ging praten en vooral nog sneller. Aan de andere kant: dit klonk als een heel goed interview.

Voor de nodige variatie zei ik af en toe ook ‘Aha!’ Volgens mij kan je dat woord wereldwijd gebruiken, hoewel ’t ook kan zijn dat ‘Aha!’ in pakweg Japan zoiets betekent als ‘vieze varkenskop!’ Dat je een Japanner interviewt die dan denkt: waarom word ik telkens uitgemaakt voor vieze varkenskop?

Even wat anders: is dat nou typisch mannelijk – weten dat je iets niet kunt maar ’t toch doen? Ik vrees van wel. Lang geleden kwam er een speeltuintje naast ons huis. Het speeltuintje had een rekstok, maar nog geen rubberen ondergrond. Ik zei tegen de kinderen dat ik met mijn voeten aan de rekstok kon hangen en mezelf dan optrekken. Dat met die voeten lukte nog wel, maar met het optrekken ging het mis: ik kwam met mijn hoofd op de keien en vervolgens met mijn lichaam op de Spoedeisende Hulp van het AMC. Mannen, het zijn soms rare dingen.

‘Ma mère,’ hoorde ik hem nu zeggen. Hé, weer twee Franse woorden die ik ken: mijn moeder. Ik wist niet wat er met zijn moeder aan de hand was, maar hij klonk nu tamelijk geëmotioneerd. Tjee zeg, wat was dit een geweldig interview aan het worden! Beetje jammer wel dat ik er geen touw aan vast kon knopen. Dat over zijn moeder viel kennelijk toch wel mee, want nu begon hij luid te lachen. Ik lachte luid mee.

Toen volgde de zoveelste woordenstroom en tot besluit zei hij: ‘Merci beaucoup!’ Zo zeg, veel dank! En ik denk dat hij in die voorafgaande woordenstroom zei dat hij geweldig van dit geweldige interview had genoten. Maar zeker weten doe ik ‘t niet, want - het zal u wellicht verrassen - mijn Frans is een beetje matig.

Een monster

Toen ik vanochtend in de spiegel keek, zag ik een monster. Nou nee, dat is wat overdreven, maar bepaald fris zag het er niet uit: mijn gezicht zat onder de rode vlekken. Geen idee wat de oorzaak was.

Ik ging in de trein naar werk. Vroeger las je de krant in de trein. Ja, was het nog maar vroeger! Want het is best moeilijk om je gezicht achter een iPhone te verbergen. Ik dacht: iedereen ziet mijn gezicht en schrikt zich rot en probeert braakneigingen te onderdrukken. Zoals een 16-jarig pubermeisje met een bescheiden pukkeltje ook zeker meent te weten dat de halve wereld haar achter haar rug uitlacht. Maar deze afschuwelijke woestenij was toch wel wat anders dan een bescheiden pukkeltje. Kon die trein alsjeblieft niet wat harder?

Ik kwam op werk. De receptioniste, van huis uit toch een formidabele kwebbeltante, was spra-ke-loos. De rest van de collega’s niet. Paul zei: ‘Wow! Wat is er met jou aan de hand?’ Soortgelijke reacties kwamen van Maaike, Susan, Han, Johan, Martine, Wil, Francine, Tom, Ineke, Fatima, Elske, Barbara, Charlotte en Maarten. Mensen, hier een gratis tip: als u een bekende ontmoet met gruwelijke uitslag op haar of zijn gezicht, doe dan niet alsof u een monster aanschouwt. Begin gezellig over de kinderen. Het weer. Vakantieplannen. Wissel wat recepten uit. En zeg dan, tussen neus en lippen door, lekker nonchalant: ‘Zeg, mijn buurman is dermatoloog. Zal ik je zijn nummer geven?’ En niet zoals collega Francine: ‘Zeg Hans, je mag van ons morgen wel thuis blijven hoor.’

U kent vast al die verhalen over dat mannen met een kwaaltje keigoed zijn in zelfmedelijden. Die verhalen kloppen. Ik voelde me wel zó zielig. En ik dacht er zelfs aan om te verhuizen naar een plek waar je zelden of nooit iemand tegenkomt, of me aan te melden als hulpje in een blindeninstituut. Lange tijd daarna kwam pas de optie in me op om de huisarts te bellen voor een afspraak.

De avond bracht ik googelend door. De zoektermen waren onder meer: huiduitslag, schilfers, rode vlekken in gezicht, eczeem, netelroos, psoriasis... Ik werd er nog wat wanhopiger van.

Na een slapeloze nacht fietste ik naar de huisarts. Ze keek mij eens goed aan en zei: ‘Valt mee.’

‘Maar...’
‘Ik schrijf wel een receptje voor.’
‘Maar...’
‘Is binnen enkele dagen over.’

Drie minuten later stond ik weer op straat. Wat ik toen voelde, dat begrijpen, denk ik, alleen mannen: best teleurgesteld.

Op alle verhalen van Libelle rust uiteraard copyright. Linken kan altijd, eventueel met de intro van het stuk erboven. Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@libelle.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden