PREMIUM
Fien Vermeulen (29): “Ik kreeg te horen: neem maar afscheid van je leven”
Afgelopen jaar kwam haar boek Het regent zonnestralen uit. Radiopresentatrice Fien Vermeulen beschrijft hoe haar leven veranderde nadat ze kanker bleek te hebben. In 2020 kreeg haar moeder dezelfde diagnose. “Ik weet hoe eenzaam zij zich nu moet voelen.”
“Ik zat in de wachtkamer, zeven jaar geleden”, vertelt Fien, terwijl ze de ene gaap na de andere probeert te onderdrukken. “Een groep artsen kwam op me aflopen. Het leek wel een boyband in V-formatie, in slow motion met wapperende witte jassen en een ernstige blik. Ze gingen zitten, haalden diep adem. Ze vertelden dat mijn hartzakje zo vol zat met vocht dat ik meteen moest worden geopereerd, ik stond op het punt een hartstilstand te krijgen. ‘En’, zeiden ze, ‘je hebt kanker’. De kwaadaardige cellen bleken al overal in het lymfesysteem van mijn bovenlichaam te zitten.”
Waarmee begon het?
“Het begon met kleine dingen. Pijn in mijn borst, hoesten, dik worden, nachtelijk zweten, jeuk aan mijn oksels. Ik was al vaak naar de huisarts gegaan, maar werd steeds weggestuurd. Op een gegeven moment zei de huisarts zelfs: ‘Mevrouw Vermeulen, ik zie in uw dossier dat u wel erg vaak langskomt in deze praktijk. We zullen het eens over uw levensstijl moeten hebben.’ Op een gegeven moment was ik er zo erg aan toe dat ik niks meer kon. Ik stond in mijn kamer in het studentenhuis waar ik woonde en kon de trap niet meer op. Een week voor de diagnose had ik nog gedacht: straks val ik hier dood neer en vinden ze me tussen alle troep en etensresten. Ik was zo moe dat ik niks meer kon opruimen. Dus ergens wist ik het wel dat er iets goed mis was.”
Hoe zag je leven er op dat moment uit?
“Op het moment dat ik naar de spoedeisende hulp reed, had ik eigenlijk onderweg moeten zijn naar het ANP, naar mijn eerste echte journalistenbaan. Na de diagnose heb ik ze kort gebeld. ‘Ik heb kanker, dus ik kom niet meer’, zei ik. Daarna hing ik op. Vervolgens werd ik direct naar de OK gebracht, waar ze mijn hartzakje hebben leeggepompt en mijn longen gedraineerd. Daarna werd ik op de hartbewaking gelegd. De volgende dag kreeg ik een PET/CT-scan, en weer een dag later lag ik aan de chemo.
Mijn vader is de eerste nachten in het ziekenhuis bij me gebleven. Ik durfde niet te gaan slapen, ik was bang dat ik nooit meer wakker zou worden. Papa was heel erg verdrietig. Hij snikte dat het hem zo speet dat hij niet naar me had geluisterd toen ik zei dat het slecht met me ging, en alleen maar riep dat het vast aan mijn drukke en ongezonde levensstijl lag.
Ik kwam in een grote achtbaan met de ene chemobehandeling na de andere terecht en werd zieker en zieker. Het is een rijdende trein waar je bent ingestapt en niet meer uit kan. Ziek zijn vond ik in die zin niet heel ingewikkeld, want je moet wel door. De periode daarna vond ik veel moeilijker. Na al die behandelingen word je losgelaten en moet je het ineens allemaal zelf uitzoeken.”
Je kreeg last van PTSS en onderging meerdere EMDR-behandelingen.
“Ja. Gek genoeg was mijn meest traumatische moment niet de dag waarop ik hoorde dat ik kanker had, maar een ander moment. Nadat ik alle behandelingen had gehad en toeleefde naar de laatste uitslag waarop ik te horen zou krijgen dat alles schoon was, zei de dokter ineens: ‘Fien, het spijt me, maar er zit weer vocht in je hart. Het moet wel een maligne uitzaaiing zijn. En je weet wat dat betekent’. Dat wist ik. Einde verhaal.
‘Ga je spulletjes maar inpakken, Fien’, zei hij. Ik moest wéér naar het ziekenhuis. Toen ben ik echt in elkaar geklapt. Ik had alles gedaan wat ik moest doen om beter te worden, eindelijk was het voorbij, en dan krijg je te horen: het is niet gelukt, neem maar afscheid van je leven. Ik ben naar huis gegaan, heb mijn spullen ingepakt en heb van iedereen die me lief was afscheid genomen.
Een lange week later kreeg ik de definitieve uitslag. Toen zei de dokter ineens: ‘Fien, je bent helemaal schoon! Het was een virus dat voor het extra vocht heeft gezorgd. Je mag naar huis. We hebben het gedaan!’ Hij pakte me vast, knuffelde me, deelde high fives uit. Zelf heb ik niks gezegd. Ik ben zwijgend naar huis gegaan en ben gaan slapen. Ik wist gewoon niet meer wat ik moest voelen. Voor dat moment heb ik heel veel EMDR-sessies gehad.”
Ze gaapt weer. “Sorry hoor, het is echt niet normaal hoe vaak ik gaap.”
Je ogen tranen ook helemaal.
“Ja, ik ben niet zo lekker deze week. Als ik een virusje heb, word ik heel erg moe, omdat mijn lymfesysteem is aangetast.”
Ben je dan meteen bang dat de kanker terug is?
“Vanochtend had ik voor het eerst dat ik heel even dacht: o, dit is wel gek. Ik begin weer een beetje pijn in mijn borst te ontwikkelen en ik ben heel erg opgezwollen en moe, terwijl ik heel veel slaap. Het hoort er ook gewoon bij, dus ik moet er niet van in paniek raken. Maar relaxed is anders. Ik heb natuurlijk liever dat ik me heel fit voel, de realiteit is alleen dat ik me heel veel dagen in het jaar niet fit voel. Mijn gezondheid is nooit meer geworden wat het was.”
Je moeder kreeg dit jaar ook te horen dat ze kanker had, borstkanker. Hoe gaat het met haar?
“Op het moment heel matig. In principe wordt ze behandeld om beter te worden, maar of de behandeling is aangeslagen weet je pas later. Ze hebben de chemo nu net moeten terugschroeven naar 75 procent, omdat haar bloedlichaampjes niet voldoende bijtrekken. Zij wil wel, maar haar lichaam trekt het gewoon niet meer. Het is echt zwaar. Haar tenen sterven af, het is gewoon helemaal ruk.
Ik belde haar gister. Ze kan eigenlijk alleen maar huilen op zulke momenten. Ik snap dat, want je voelt je zo ziek! En er is gewoon geen ontsnappen aan. Als je een griepje hebt, neem je een aspirientje en voel je je weer wat beter. Tijdens een chemobehandeling voel je je nooit beter, het is er de hele dag.
Het is erg moeilijk om mijn moeder zo te zien. Dan bel ik haar en hoor ik het al aan haar stem, dan breekt ze gewoon helemaal. ‘Ik durf niet te gaan slapen’, vertelde ze. ‘Ik heb zulke vreselijke nachtmerries.’ ‘Maar mama’, zei ik, ‘ben je dan vergeten hoe je mij naar bed moest sturen, omdat ik niet meer durfde te gaan slapen vanwege die nachtmerries? Dat komt door alle rotzooi die je slikt.’ ‘O ja’, zei ze. Dat helpt haar dan wel even. Het is gewoon heel verdrietig. Dan hoor je iemand zo huilen en denk je: in godsnaam, wat kan ik nou doen? Niks. Dat machteloze gevoel had mijn moeder ook bij mij, toen ik zo ziek was.”
De rollen zijn ineens omgedraaid.
“Ja. Toen ik de diagnose kanker kreeg, is mijn moeder meteen in alle haast naar het ziekenhuis gekomen. Ze kwam helemaal buiten adem en overstuur aan bij de spoedeisende hulp. In de gang is ze toen gevallen, ze stortte zomaar in. Er moest een broeder aan te pas komen om haar van de vloer te rapen. Ze vertelde met horten en stoten wie ze zocht. Hij zei: ‘Mevrouw, uw dochter is heel erg ziek. Misschien gaat zij de nacht niet halen. Zij heeft u nu nodig. Ik moet u vragen om diep adem te halen en sterk te zijn. Wees er voor haar. Uw verdriet krijgt later een plaats.’ Dat snap ik nu helemaal. Die rol heb ik nu.
Natuurlijk mag ik verdrietig zijn, maar het helpt niet als ik constant meega in haar paniek. Door de medicatie word je soms ook heel woedend, en dan helpt het niet als wij allemaal gaan terugschreeuwen. Op een gegeven moment gilde mijn moeder tegen mijn vader: ‘Ik snap wel dat iedereen gaat scheiden, je bent er helemaal niet voor me!’ Later vertelde mijn moeder aan haar arts dat ze zichzelf soms niet meer herkende, dat het soms net was alsof er een zwarte waas over haar heen kwam, waarna ze zichzelf niet meer kon beheersen. Dat bleek een normale bijwerking van de medicatie te zijn, zei de arts. Gek genoeg hoor je daar nooit iemand over, maar man, ik was op een gegeven moment ook zó agressief en boos naar iedereen. Je hoort bij kanker altijd alleen maar dat iedereen moet kotsen en zijn haar kwijtraakt, maar niet dat patiënten totaal ondankbare, irritante, stomme mensen kunnen worden door de medicatie.”
Jij hebt je ondanks alle steun soms ook heel eenzaam gevoeld. Zie je dat nu ook bij je moeder?
“Ik heb me súpereenzaam gevoeld. Mijn moeder voelt zich nu ook erg eenzaam. Dat merk ik aan alles. Ik hoor het gewoon aan haar manier van huilen, dat herken ik meteen. Je probeert het verdriet wel te delen, maar toch sta je er alleen voor in het ziek en bang zijn. Gelukkig kan ik daar goed met haar over praten, maar dan nog voel je je eenzaam. Het is het besef dat niemand het van je kan overnemen, dat is gewoon verschrikkelijk sneu en tragisch.
Op een gegeven moment ging ik tijdens mijn chemobehandelingen met mijn vingers door mijn haren en lieten plotseling hele plukken los. Overstuur belde ik mijn moeder. ‘Mam, het is gebeurd’, zei ik. Zij reageerde toen best kribbig. ‘Ja, dat wist je toch, dat dat eraan zat te komen.’ Inmiddels begrijp ik goed waarom ze zo kortaf was. Ze kon niks voor me doen, die machteloosheid is onverteerbaar.”
‘Chemo maakt kaal, maar verliefdheid maakt blind’, schrijf je in je boek. Op het moment dat je de diagnose kanker kreeg, had je net verkering met Jelle. Hij heeft je het hele proces gesteund. Waarop liep het uiteindelijk toch mis?
“Jelle is echt fantastisch, nog steeds. Maar toen ik eenmaal weer beter was, was ik veranderd en pasten we niet meer bij elkaar. Dat vond ik heel verdrietig, maar het was goed om elkaar los te laten, dat zegt hij zelf ook. Hij is nu gelukkig getrouwd met iemand anders.”
Op wat voor manier ben je veranderd?
“Wat ik heb geleerd is dat je alle bullshit in je leven moet weghalen. Je kunt jezelf nog zo leuk, mooi of goed doen voorkomen, het brengt je niks. Waar ik me ook erg bewust van ben geworden, is het verschil tussen leven en overleven. Ik was altijd zo bezig met morgen, met als-ik-dit-doe-gebeurt-er-later-dat. Maar als je niet in het nu geniet, mis je zo veel. Wat ik ook heb geleerd, is dat de angst voor iets vaak groter is dan het gevaar zelf. Bijvoorbeeld als je in een relatie zit waarin je je niet gelukkig voelt, maar er toch mee doorgaat omdat het zo veilig voelt. Ik heb het ook bij mijn moeder. Ik zag erg op tegen het moment dat mijn moeder kaal zou worden. Toen dat gebeurde, was het ook echt heel verdrietig, maar toch niet zo erg als de angst die ik ervoor had. Ik heb er weken van wakker gelegen, maar het verandert niets, ze is nog steeds mijn moeder.”
Ben je autonomer geworden door je ziekte?
“Ja, en dat is niet per se goed. Ik vind het moeilijk om mensen te betrekken in de problemen die in mijn leven spelen. Ik los heel veel dingen zelf op. Dat heb ik ook wel teruggekregen in mijn relaties. Het is niet dat ik alles alleen wíl doen, het is meer dat ik heb gezien hoe veel pijn het mensen doet als je ziek wordt en misschien wel doodgaat. Ik wil niet meer dat de mensen die van mij houden dat ooit nog hoeven meemaken. Ik wil hun verdriet niet meer zien. Dat heeft me zo’n pijn gedaan, dat wil ik nooit meer… Dus dan doe ik het liever alleen.”
Over Fien Vermeulen
Fien Vermeulen werd op 30 juni 1991 geboren in Amersfoort. Ze studeerde Bedrijfscommunicatie aan de Hogeschool van Utrecht en Nederlandse Taal & Cultuur aan de Universiteit van Amsterdam. Ze werkte als nieuwslezeres bij de Qmusic-radioprogramma’s Mattie & Wietze, Mattie, Fien & Igmar en sinds 2018 bij de middagshow van Domien Verschuuren. In 2019 deed ze mee aan Expeditie Robinson.
Interview: Nathalie Huigsloot. Fotografie: Brenda van Leeuwen.