PREMIUM
Karen: “Mijn broertje is altijd mijn moeders lieveling geweest”
Karen (46): “Over twee weken wordt mijn broer veertig. ‘Mijn jongste’, zo noemt mijn moeder hem nog steeds vertederd. Alsof ze het over een kleuter heeft. Vanaf zijn geboorte is hij haar lievelingetje, ik was toen zes en mijn zusje vier.
Volgens mijn ouders was ik toen enorm jaloers op hem. Ik kan nu met een gerust hart zeggen dat dat niet meer het geval is, want er is niet veel om jaloers op te zijn. Niets in zijn leven gaat lang goed, of het nu zijn opleiding is, een baan of de liefde.
Misschien komt het doordat voor hem altijd alles makkelijk werd gemaakt door mijn moeder. Mijn zusje en ik kregen allerlei taakjes: onze kamer opruimen, af en toe de aardappels schillen, in het weekend soms de ramen lappen. Het was niet veel, we werden echt niet uitgebuit, maar zo leerde ze ons dat minder leuke klusjes er ook bij horen. Ik denk dat ze daar groot gelijk in had.
Maar ons broertje hoefde nooit iets te doen. Van hem werd niet anders verwacht dan dat hij gewoon aardig deed, en dat had hij al jong in de gaten. Tjonge, wat een charmant kind was dat! Hij wond iedereen om zijn vinger en mijn moeder al helemaal. Terwijl wij zonder zittenblijven de middelbare school doorliepen, en dat kostte vooral mij veel moeite, slaagde hij erin om 2 keer te blijven zitten. Evengoed moest hij gaan studeren van mijn ouders. Dat eindigde in een enorme schuld bij de studentenkroeg en een onafgemaakte studie. Daarna had hij het ene baantje na het andere.
Altijd kwam hij geld te kort en leende hij van onze ouders. Dat ging zo ver dat ze vaak niet eens met vakantie konden, omdat ze te krap zaten vanwege een lening aan mij broertje of omdat ze een schuld van hem wilden afbetalen. Toen ik mijn broer daar een keer op aansprak, schold hij me uit. Eerlijk gezegd vind ik hem een ongelooflijke uitvreter, iemand die altijd gebruikmaakt anderen.
Over 2 weken zitten we met z’n allen ‘gezellig’ aan tafel om zijn verjaardag te vieren. Alsof er niets aan de hand is, terwijl ik nu al weet dat hij tot hun dood op onze ouders zal blijven leunen. Ik zie nu al op tegen het gehuichel.”
Interview: Tineke Beishuizen. Beeld: iStock.