PREMIUM
Maud ziet tijdens haar zoektocht een schim in de verte die verdacht veel op Koen lijkt
Koen is nog steeds zoek, hoewel Rosa en Maud zijn boot hebben gevonden in de jachthaven van Vlieland.
Het is al donker als Rosa en ik boven op het dek gerommel horen. Meteen vliegen we naar buiten. Het is niet Koen, maar Julian die nog net de laatste veerboot had gehaald. “Waarom zijn jullie niet op het eiland gaan zoeken?”, is het eerste wat hij zegt als hij ons ziet. “Wij dachten dat papa hier zou komen”, zegt Rosa zwakjes.
“Dan had toch een iemand kunnen blijven wachten terwijl de ander ging rondkijken.” Julian heeft gelijk, we hadden moeten gaan zoeken in plaats van ons hier schuil te houden. Maar ik wilde Rosa niet alleen laten. “Ik ga wel naar de dorpsstraat”, zeg ik terwijl ik mijn jas aantrek. “Mam”, Julian kijkt me aan met een ernstige blik. “Jij kunt hier niets aan doen. Ik bedoel aan het feit dat papa weg is.” “Dat weet ik, lieverd. We kunnen er allemaal niets aan doen.” Hij pakt me bij mijn armen. Met zijn lange lijf, waarmee hij ruim een kop boven mij uitsteekt, lijkt het alsof hij het tegen een kind heeft. “Ik zeg het omdat ik weet dat je je altijd schuldig voelt. Over alles eigenlijk.”
Ik heb mijn handen diep weggestopt in mijn jaszakken en loop over de kade richting dorp. Stel dat… gaat het steeds door mijn hoofd. Stel dat Koen een einde aan zijn leven heeft gemaakt, hoe kunnen Rosa en Julian daarmee leven? Zou hij echt in staat zijn dat te doen ten koste van het geluk van zijn kinderen? Ik heb weleens gelezen dat mensen die zwaar depressief zijn niet meer kunnen nadenken over het verdriet dat ze de mensen aandoen die van hen houden. Ze vinden zichzelf op dat moment zo weinig waard dat ze ervan uitgaan dat iedereen beter af is zonder hen. Zou Koen zover heen zijn? Maar dat zou ik toch gemerkt hebben? En dan had hij op zijn werk ook niet meer normaal gefunctioneerd, toch?
Uit de horecagelegenheden komt muziek en luidruchtig gepraat. De meeste mensen hier zijn op vakantie en in een uitgelaten stemming. Ik kan me niet voorstellen dat Koen zich hiertussen ophoudt. Hoewel, het kan ook allemaal een groot misverstand zijn en dat ik hem gezellig kletsend met iemand aan de bar aantref. Op hoop van zegen stap ik de eerste kroeg in die ik tegenkom. Er blijkt een besloten feest te zijn. Laat maar. Tevergeefs loop ik daarna bij een paar restaurants binnen. Bij het hotel hebben ze hem ook niet gezien. Ik begin de moed te verliezen als mijn aandacht wordt getrokken door de vuurtoren die een eind verderop staat. Zijn Koen en ik zijn daar destijds niet ook geweest? Gek dat je sommige gebeurtenissen echt helemaal vergeet. In gedachten verzonken loop ik het pad op naar de vuurtoren. Tot ik in de verte het donkere profiel van een persoon zie. Misschien is het de manier waarop hij loopt dat ik meteen denk dat het Koen is. Ik ren op hem af, terwijl ik zijn naam roep. Hij draait zich om en loopt mijn richting op. In mijn zak voel ik mijn telefoon trillen. Als ik dichterbij kom, zie ik dat het Koen helemaal niet is. De man kijkt me grijnzend aan. “Hallo! Haast?” In mijn zak trilt weer mijn telefoon. Ik ren de man voorbij alsof niet hij mijn doel was maar iets achter hem. Onder de vuurtoren kijk ik hijgend op mijn telefoon en lees: “Papa is hier!”
Beeld: iStock