null Beeld

Roos Schlikker: “Wat Van der Laan in beweging zette, was simpelweg niet normaal”

Libelle's columnist Roos Schlikker weet waarom Eberhard van der Laan zoveel betekende voor de Amsterdammers. "Hij was er voor die grote, soms harde stad." 

Online redactie Libelle

Het is in Nederland zo gewoon om te zeggen dat iemand zo gewoon is gebleven. Zangers, acteurs die in Hollywood voet aan de grond krijgen, politici, het lijken bijzondere mensen, maar in interviews doen ze vaak hun uiterste best om ons te laten zien hoe normaal ze zijn.

Eberhard van der Laan was helemaal niet gewoon. Dat bleek ook in de maanden vóór zijn dood. Er werden enorme graffiti onder bruggen gemaakt met zijn afbeelding – inclusief Ajax-sjaal –, kunstwerken op bruggen werden onthuld, een minutenlang applaus van honderden mensen klonk voor zijn woning. Massahysterie oordeelden critici, maar ik vond dat flauw. Laat de harde stad (waar je als je iets te lang treuzelt voor een stoplicht al wordt uitgemaakt voor pannenkoek!) zich van haar zachtste kant zien, is het wéér niet goed.

Wat Van der Laan in beweging zette, was simpelweg niet normaal. Iedereen werd een beetje raar als hij een kamer binnen liep. Een aantal jaar geleden ontmoette ik zijn vrouw. We waren beiden genomineerd de ‘Mama van het jaar’-prijs en liepen ietwat verdwaasd en véél te gewoon rond tussen allerlei echt beroemde mensen. Zij bleek een boek van me te hebben gelezen, ik bood haar een glas wijn aan, we gingen eens uit eten, een vriendschap ontstond. “Je moet een keer bij me thuis komen”, zei ze. Het grachtenpand was enorm, er zat bewaking in een hokje naast de deur, we aten borrelnoten en staarden de enorme tuin in, die net voor een receptie in gereedheid werd gebracht. De statafels in stelling rond het speelgoed dat de kinderen hadden achtergelaten.

En toen kwam hij binnen. Pak aan, tas onder de arm, een hand. En daarna die vraag. “Zullen we een glaasje drinken?” We dronken daarna bij diverse gelegenheden glaasjes. Altijd witte wijn. Toen mijn man een feestje voor me organiseerde voor mijn veertigste verjaardag, stond hij opeens midden tussen mijn vrienden, tollend op zijn benen van een jetlag na een werkbezoek aan Azië. “Natuurlijk ben ik er. Je bent toch een vriendin van Fem”, zei hij.

Eberhard van der Laan was er. Niet alleen voor de mensen die hem, zoals ik, een klein beetje mochten kennen. Hij was er voor die grote, soms harde stad. En hij bleef op dezelfde boodschap hameren, zelfs in zijn brief toen hij afscheid nam: “Zorg goed voor onze stad en voor elkaar.”

Het is die zorg die Van der Laan voor de Amsterdammers zo bijzonder maakt. Bijna onsterfelijk. Maar zelfs mensen die niet normaal lijken, zijn het wel. Ze kunnen ziek worden, en ze gaan dood, net als wij ooit allemaal. Maar ze blijven ook een beetje. In graffiti, op kunstwerken, in de echo van het applaus dat heeft geklonken. En als we een glaasje drinken. Op hem.

Beeld: Brenda van Leeuwen.

Op alle verhalen van Libelle rust uiteraard copyright. Linken kan altijd, eventueel met de intro van het stuk erboven. Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@libelle.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden