Waar sta jij? Dít zijn de 7 nieuwe sociale klassen in Nederland
Jouw plaats op de maatschappelijke ladder wordt niet alleen bepaald door wat er in je portemonnee zit. Kun je bijvoorbeeld met computers overweg? Spreek je een aardig woordje Engels? Het heeft allemaal invloed. Zelfs je gewicht en uiterlijk doen ertoe. Het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) verdeelde ons land in zeven nieuwe sociale klassen.
Nu de inflatie de pan uitstijgt en de prijs van een bloemkool vijf euro aantikt, staan koopkrachtproblemen en armoede hoog op de politieke agenda. Leuk en aardig, maar volgens het SCP bestaat maatschappelijke ongelijkheid uit veel meer dan alleen de inhoud van je portemonnee. Welke positie je op de maatschappelijke ladder hebt, hangt namelijk af van je toegang tot belangrijke hulpbronnen. Niet alleen economische, zoals financieel vermogen en opleidingsniveau, maar ook sociale en culturele, zoals je sociale omgeving, je gezondheid, je culturele achtergrond en ja, zelfs je uiterlijk.
SCP deed onderzoek naar ‘eigentijdse ongelijkheid’ en verdeelde Nederland in zeven nieuwe sociale klassen, met als boodschap dat kansengelijkheid creëren om meer draait dan alleen inkomstenbeleid.
Herken jij jezelf in een van deze 7 groepen?
1. Werkende middengroep
3,4 miljoen mensen (24,9%)
De grootste sociale klasse is de middenmoot: werkende, middelbaar opgeleide Nederlanders die kinderen hebben en in een koophuis wonen. Zij zijn meestal in loondienst en hebben een vast contract. Hun sociale netwerk is maatschappelijk gezien niet bijzonder invloedrijk. De werkende middengroep geeft het leven een 7,5.
2. Werkende bovenlaag
2,7 miljoen mensen (19,9% van de bevolking)
Deze klasse zit er warmpjes bij en is dik tevreden: hun leven krijgt een 8,2. Mensen uit de werkende bovenlaag, die opvallend vaak namen hebben als Sanne, Tim, Floris en Charlotte, zijn gemiddeld hoog opgeleid en verdienen het meest van alle klassen. Ook qua gezondheid heeft de werkende bovenlaag weinig te klagen.
3. Laagopgeleide gepensioneerden
2,5 miljoen mensen (18,1%)
Een andere grote groep is die van laagopgeleide gepensioneerden, waarvan de meesten lagere school of een opleiding op lbo- of vmbo-niveau hebben gedaan. Willem en Maria, namen die veel voorkomen in deze groep, zitten er prima bij: ze wonen doorgaans in een koophuis en hebben weinig schulden. Hun vermogen is bescheiden en hun levensstijl niet altijd gezond: tweederde van deze groep heeft een ongezond gewicht. Ze geven hun leven wel een 7,7.
4. Rentenierende bovenlaag
1,7 miljoen mensen (12,2%)
De gepensioneerden met een flinke zakcent vallen onder de rentenierende bovenlaag. Zij zijn vaak hoger opgeleid en waarderen hun leven met een 7,9. Ze gaan trouw naar de stembus, hebben een rijk sociaal leven, maar kunnen hulp gebruiken met de computer. Typische ‘rentenierende bovenlaag-namen’ zijn het oud-Hollandse Aaltje en Johannes.
5. Onzekere werkenden
1,4 miljoen mensen (10,0%)
Deze klasse geeft het leven een magere 6,3. Onzekere werkenden zijn vaker werkloos, werken als tijdelijke kracht of op zzp-basis. Ze hebben gemiddeld 900 euro spaargeld en kampen sneller met een laag zelfbeeld en sombere gevoelens. Vaak voorkomende namen in deze klasse zijn Mark of Laura en één op de drie heeft een niet-westerse migratieachtergrond.
6. Jongere kansrijken
1,2 miljoen mensen (8,6%)
Deze relatief jonge groep heeft een kansrijke toekomst: de Nederlanders in deze klasse zijn vaak hoger opgeleid, fysiek fit, spreken goed Engels en zijn digitaal vaardig. Daar staat tegenover dat ze zichzelf mentaal kwetsbaar vinden, vaak (studie)schulden hebben en voornamelijk in huurhuizen wonen. Er valt economisch gezien dus nog te groeien. Zij geven hun leven een 7,4.
7. Precariaat
860.000 mensen (6,3%)
Het precariaat heeft op alle vlakken te kampen met achterstanden. Ruim de helft is 65 jaar of ouder, en bij de jongeren is vaak sprake van gezondheidsklachten en uitkeringsafhankelijkheid. Ze plaatsen zichzelf laag op de sociale ladder en investeren het minst in een gezonde levensstijl. Mensen uit deze klassen beoordelen hun leven met een 6,3.
Het SCP concludeert in het onderzoeksrapport dat de structurele ongelijkheid ‘hardnekkig’ is en ‘grote gevolgen’ heeft voor de samenleving. Om dit tegen te gaan, wil het planbureau een discussie op gang brengen over hoe mensen op meerdere fronten tegelijk (en gerichter) geholpen kunnen worden.
Bron: Sociaal Cultureel Planbureau, RTL Nieuws