null Beeld

PREMIUM

Dagboek van Anne-Wil: “Han en ik kijken elkaar aan: wat is dit voor gekkigheid?”

Kleindochter Willeke blijkt last te hebben van een zeer besmettelijke aandoening.

Tineke Beishuizen

Zaterdag

Han en ik brengen de doos met kinderboeken en oud speelgoed van oom Helmut naar Manon. “Hallo, hallo!” roepen we, als we binnenkomen. Boy zwaait vanaf de bank. Titia rent naar ons toe: “Oma!” Ik wil haar optillen, maar Boy zegt op barse toon: “Wat hebben we nou afgesproken, Titia? Je zou niemand knuffelen.” Met een verdrietig gezichtje deinst ze terug. Han en ik kijken elkaar aan: wat is dit voor gekkigheid? Titia duikt in de doos met speelgoed. Enthousiast kraaiend haalt ze alles eruit.

“Koffie?” vraagt Boy. “Graag”, antwoordt Han, en wil op een stoel gaan zitten. Maar Boy roept: “Nee! Niet die! Jullie mogen alleen op een harde stoel zitten. Of op de leren bank, maar daar zat ik net, geen goed idee.” Manon komt binnen, met haar werkbril op haar voorhoofd en een verwarde blik. Geen knuffel of kus, maar een vage zwaai. “Afstand houden”, waarschuwt ze. “Ik moet er niet aan denken dat jullie het ook krijgen.” “Skuft!” roept Titia. Manon knikt. “Willeke heeft schurft. Waarschijnlijk opgelopen toen ze bij Robbert logeerde, want in dat studentenhuis heeft iedereen het. Omdat het zo besmettelijk is, zijn we nu allemaal in behandeling. Wils kon niet slapen van de jeuk. De huisarts dacht eerst aan een allergische reactie en schreef een vettende crème voor. Dat bleek de ideale voedingsbodem voor schurft.”

Schurft bestrijden blijkt nog lastiger dan hoofdluis. Manon heeft alle kleding op zestig graden moeten wassen. Wat niet gewassen kon worden, moest drie dagen in dichtgebonden plastic zakken. Daarna hebben ze elkaar van top tot teen ingesmeerd met een stinkende lotion. Nu is het afwachten of dat genoeg is. Titia mag even niet naar de gastouder en Manon werkt thuis. Ze zucht: “Het is een absolute ramp.”

Inmiddels heb ik zo’n jeuk van dit verhaal gekregen dat ik geen koffie meer hoef, maar Boy heeft al gezet. Op de houten keukenstoelen drinken we onze bekers leeg en daarna gaan we weer naar huis. Han zit zwijgend achter het stuur. Ik zeg hoe naar ik het vind dat mijn kleindochter zich zo schaamt voor iets waar ze niets aan kan doen. En ik griezel bij het idee dat er kleine kriebelbeestjes eitjes leggen onder je huid. Ineens zie ik dat Han steeds aan zijn rechteronderarm krabt. “Nee!” roep ik. “Je hebt toch niet ook schurft?!” Hij begint heel hard te lachen. “Je had je gezicht moeten zien. Nee hoor. En mocht het wel zo zijn, dan duurt het nog weken voordat het zich openbaart.” “Fijn dat iemand zo’n vreselijke huidaandoening zo grappig vindt”, zeg ik bits, maar dan lach ik met hem mee.

Vrijdag

De meneer met de lieve bruine ogen komt elke vrijdag en bestelt dan steeds hetzelfde: een uitsmijter ham, een glas sinaasappelsap en een koffie. Ondertussen leest hij de krant. “Waarom komt hij altijd alleen?” vraag ik Sjoerd. Hij haalt zijn schouders op. “Hij heeft weleens verteld dat zijn zoon in het buitenland woont. En hij is gescheiden, geloof ik. Ach, zoals hij zijn er zo veel.” Ik knik. Een tafeltje verderop zit die vriendelijke mevrouw, die haar man vorig jaar is verloren. Als die twee nou eens met elkaar in gesprek zouden raken, misschien hebben ze wel een fantastische klik. In mijn hoofd begint een strijkersorkestje te spelen. Er moet toch een manier zijn om die twee aan één tafeltje te krijgen?

Meer lezen van Anne-Wil? Dat kan hier!

Anne-Wil heeft twee kinderen, zes kleinkinderen, is getrouwd met Han en werkt in een broodjeszaak.

Op alle verhalen van Libelle rust uiteraard copyright. Linken kan altijd, eventueel met de intro van het stuk erboven. Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@libelle.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden