PREMIUM
Dagboek van Anne-Wil: “Ik gilde en drukte het dik belegde broodje tegen zijn jasje”
Als de baas van Anne-Wil haar opnieuw betast, besluit ze om actie te ondernemen tegen dit grensoverschrijdende gedrag. Met succes.
Donderdag
Tot het laatste moment wist ik niet of ik het wel durfde. Hoe zou Sjoerd reageren? Zou hij mij op staande voet ontslaan? Aan de andere kant was ik niet van plan om eraan te wennen dat iemand aan mijn billen zit. Al was ik ervan overtuigd dat hij er niets mee bedoelde. Hij flirt niet, probeert geen afspraakjes te maken. Eigenlijk is hij gewoon een aardige man, die op een wat vreemde manier met vrouwen omgaat. Dus de dag na het billenvoorval stond ik met gemengde gevoelens broodjes te smeren. Sjoerd was bezig in de zaak, maar straks zou hij de keuken binnenkomen om te kijken hoe alles hier reilt en zeilt, en dat zou hét moment zijn. Of niet, wat ik natuurlijk hoopte.
Ik had het halve broodje klaar toen hij onze kant op kwam. Dik belegd met eiersalade en daarbovenop nog een paar flinke klodders mayonaise. Een broodje zoals we nooit voor gasten maken. Sjoerd naderde, ik boog mij over het broodje. “Zo, Anne-Wil, heb je weer goede zin vandaag?” “Ja hoor”, zei ik zonder op te kijken. Even dacht ik dat ik me druk had gemaakt om niks. “Goed zo”, zei hij en streek deze keer met zijn volle hand over mijn billen. Ik gaf een gilletje, draaide me om en drukte het volgeladen broodje tegen de revers van zijn donkerblauwe jasje. “O, sorry!”, riep ik. Ik zag hoe een plakje ei in een spoor van mayonaise z’n borstzakje in gleed. “Ik schrok zo! Ik dacht dat ik iets… dat iemand mijn… nou ja, dat kan natuurlijk niet, maar ik dacht… O, Sjoerd, echt… sorry!”
Op een paar meter afstand keek Rita met haar hand voor haar mond toe. Sjoerd deed een stap achteruit. “Wel verdomme”, zei hij zacht. Toen draaide hij zich om en liep de keuken uit.
Zaterdag
Nee, ik ben er niet uitgegooid. Sterker nog, Sjoerd heeft er geen woord over gezegd. Een uurtje was hij weer terug in de zaak, nu met een grijs colbert aan. In de keuken bleef hij even bij me staan, ik hield mijn adem in. “Niet meer zo veel beleg graag, want dan gaan we failliet”, zei hij. Geen hand op mijn bil. Ook niet bij Rita, meldde ze. “Meid, ik dacht dat ik door de grond ging, hoe dúrfde je?”, had Rita gefluisterd. En op die vraag weet ik zelf ook nog steeds het antwoord niet, maar ach, dat doet er ook eigenlijk niet toe.
Zondag
Anja heeft het bord van de makelaar uit de tuin laten halen. Ze had al tig keer haar huis kunnen verkopen, genoeg belangstelling, maar dat wil ze pas als ze een woning heeft gevonden in de plaats waar haar dochters wonen. Dus bekijkt ze nu zolders, kelders, slaapkamers, tuinen en uitzichten, steeds met het gevoel dat ze in het privéleven van andere mensen binnendringt, vertelt ze als ik koffie bij haar drink. “Ik zie best leuke huizen”, zegt ze. “Het probleem is dat ik elk huis vergelijk met dit huis. Als ik ga verhuizen, heb ik het gevoel dat ik Jaap hier achterlaat. Dat ik hem in de steek laat. Ik weet best dat dat nergens op slaat, maar zo voelt het gewoon.” Ik zeg het eerste wat in mij opkomt: “Zou het nog te vroeg kunnen zijn om hier al weg te gaan, Anja? Misschien moet je gewoon nog even wachten totdat het minder moeilijk is.”
Meer lezen uit het dagboek van Anne-Wil? Dat kan hier!
Anne-Wil heeft twee kinderen, zes kleinkinderen, is getrouwd met Han en werkt bij een broodjeszaak.