PREMIUM
Dagboek van Anne-Wil: “‘Misschien kun je minder bij Sjoerd gaan werken’, stelt Han voor”
Han heeft goed nieuws en op de hei loopt een ontmoeting uit de hand.
Vrijdag
Daar zitten ze weer, de eenzame omelet-eter en de weduwe. Maar niet aan één tafeltje. Bij binnenkomst heeft ze hem beleefd toegeknikt en dat was het dan. Waarschijnlijk hebben ze geen klik. Jammer. Ik verheugde me al op het moment dat ik aan het verliefde stel zou verklappen dat ik met opzet de koffie op haar tafel omstootte, waardoor ze met elkaar in gesprek raakten. Helaas hebben dit soort ontmoetingen in het echte leven niet altijd een happy end.
Als ik na een drukke dag doodmoe thuis kom, begroet Han me niet met een kus, maar roept hij meteen: “We hebben een bod!” Het is flink onder de vraagprijs, maar hij denkt dat ze het wel gaan accepteren. “We willen allemaal van dat huis af. Eindelijk alles afronden en leuke dingen doen.” Onmiddellijk doemt de camper in mijn gedachten op, en ik kan een zucht niet onderdrukken. “Ach, lieverd”, zegt hij. “Ik vergeet helemaal dat je net uit je werk komt. Zal ik een glas wijn voor je inschenken? Ik heb bij de kaasboer twee heerlijke Franse kaasjes gekocht.”
Genietend aan de keukentafel vertelt Han wat de neven en nichten over het bod appten en praten we over wat we met het geld kunnen doen. Tot mijn verbazing begint hij over de keuken. “Ik dacht: als we dit muurtje uitbreken, hebben we plaats voor een kookeiland.” Hij staat op om te laten zien waar dat eiland dan moet komen. Vervolgens demonstreert hij hoe de keuken verder moet worden ingericht. Hij opent een onzichtbare koelkast, trekt een denkbeeldige lade open en doet alsof hij in een pan roert. “Het lijkt me geweldig!”, zeg ik. “Maar zo’n verbouwing betekent ook veel gedoe.” “Daarom dacht ik dat jij misschien een of twee dagen minder bij Sjoerd kunt gaan werken. Het hoeft natuurlijk niet, we kunnen ook een andere oplos…” “Dát lijkt me ook geweldig!” roep ik. “Nou, dat is dan geregeld.” Hij buigt zich om me te kussen en ik denk: wat maakt deze man me toch blij!
Zondag
Het bos is prachtig met al dat ontluikende tere groen. “Hoe is het nu met de schurft?”, vraag ik Manon. “Waarschijnlijk zijn we ervan af. Duimen, mam.” Ik geef haar een arm en we kijken naar Arie, die voor ons uit rent. De hond stuift een bosjes in, komt even tevoorschijn, rent weer weg. Als we een pad in willen slaan, is ze nergens te bekennen. We beginnen allebei te roepen: “Arie! Aáárie!” Dan horen we in de verte hoog geblaf en gejank. “Verdorie!” Manon rent in de richting van de geluiden. Een stuk minder snel volg ik. Dan zie ik een merkwaardig tafereel: een mevrouw houdt een venijnig keffertje in de lucht en draait rondjes om haar as, terwijl Arie tegen haar op springt. Ondertussen probeert Manon Arie aan te lijnen. “Dat beest is levensgevaarlijk!”, gilt de vrouw. “Als ik mijn hond niet had opgetild, was-ie doodgebeten!” “Arie doet geen vlieg kwaad.” Aan Manons gezicht zie ik dat ze zich met moeite beheerst. “Het is ook niet handig om een hond op te tillen, dan verstoor u de hiërarchie.” “Jóuw hond viel aan, had ik dat moeten laten gebeuren?!” Ze kijkt even naar haar hand en houdt ’m dan omhoog. “En dat rotbeest heeft me nog gebeten ook. Ik ga aangifte doen, jullie gaan hier nog van horen!”
Meer lezen van Anne-Wil? Dat kan hier!
Anne-Wil heeft twee kinderen, zes kleinkinderen, is getrouwd met Han en werkt in een broodjeszaak.