PREMIUM
Dagboek van Anne-Wil: “Weer heb ik het gevoel dat Manon iets voor me achterhoudt”
Kleinzoon Kjelt komt een weekend logeren. Op haar werk heeft Anne-Wil een bijzondere ontmoeting.
Zaterdag
Ach, ik ben toch zo verliefd op Kjelt. Mijn jongste kleinzoon ziet er ontzettend snoezig uit in zijn tuinbroek en knalgele regenlaarsjes. Vanochtend zijn Han en ik met hem naar de kinderboerderij gegaan. Daar rende hij luid tok-tok roepend achter een kip aan. Ook de cavia’s vond hij geweldig. Toen één van de vrijwilligers er eentje op zijn schoot zette, was hij helemaal in de wolken. Kjelt mocht hem een wortel geven. Ik kon nog net voorkomen dat hij de dropachtige drolletjes van het dier in zijn eigen mond stak. Daarna keken we een poosje naar een varken dat intens gelukkig door de modder rolde. Toen Han ineens een knorgeluid maakte, schrok Kjelt zo dat hij ervan moest huilen. Heel even maar.
Nu kneed ik deeg voor koekjes. Ik geef mijn ventje een balletje en zeg dat hij dat mag platslaan. Hij schatert het uit. “Wat een vrolijkheid”, zegt Han als hij de keuken in komt. Hij geeft ons allebei een kus op ons voorhoofd. “Lukt het een beetje met de spullen van oom Helmut?” vraag ik. Gisteren hebben we alle dozen uit de logeerkamer gehaald en op zijn werkkamer gezet. Zijn bureau is onbereikbaar nu, dus moet hij wel opruimen. “Ik denk dat ik straks even naar de kringloopwinkel rijd. Er zitten toch wat dingen bij waar ik geen plaats voor heb. Misschien kan iemand anders er nog wat mee.”
Terwijl Han de trap op en af loopt met dozen, duwen Kjelt en ik roze suikerglitters in de koekjes. Mijn gedachten dwalen af naar het familieweekend, ik kijk er erg naar uit. Het lijkt me enig om Kjelt met Titia te zien spelen. Jammer dat Manon wat gereserveerd reageerde. Ja, misschien had ik inderdaad eerst moeten overleggen of het uitkwam, maar het was een verrassing. Een leuke ook, dacht ik. Bart was een stuk positiever. Hij zei meteen dat hij er zin in had. En weer schiet door mijn hoofd dat er iets speelt bij Manon wat ze me niet vertelt.
Dinsdag
Gisteren belde Sjoerd dat hij een vervanger voor me heeft gevonden: Maria. Of ik haar wil inwerken. Ik verwachtte een scholier of student, maar Maria blijkt een vrouw te zijn van Manons leeftijd. Haar donkere haar heeft ze opgestoken, en ze heeft ogen in de kleur van een mistig meer. Ze is Oekraïens, spreekt nauwelijks Nederlands en een beetje Engels. Gelukkig is het vanochtend niet druk in de zaak. Ik heb dus alle tijd om half in het Nederlands, half in het Engels en met veel gebaren uit te leggen hoe het espressoapparaat werkt, de tafels ingedekt moeten worden en de lekkerste tonijnsalade van de omgeving wordt gemaakt.
Volgens Sjoerd heeft ze eerder in de horeca gewerkt. Dat is te merken, want ze pakt alles snel op. In de pauze vraag ik hoe ze in Nederland terecht is gekomen. Ze schudt haar hoofd en zegt: “Lang verhaal.” Na lang aandringen vertelt ze over de beschietingen, hoe ze met haar zoon vluchtte en de angst dat er niets meer over is van hun huis.
“Mijn man kon niet mee. He must fight.” “Weet je hoe het met hem is?” Ze geeft geen antwoord, ik zie tranen in haar ogen. Wat verschrikkelijk, die arme vrouw. Ik wil haar een knuffel geven, maar dat voelt een beetje raar. Ik ken haar net. Dus geef ik haar een servet en maak een cappuccino voor haar. Wanneer is die afgrijselijke oorlog nu eindelijk eens afgelopen?
Meer lezen van Anne-Wil? Dat kan hier!
Anne-Wil heeft twee kinderen, zes kleinkinderen, is getrouwd met Han en werkt in een broodjeszaak.