Agnes: “Die kleine rossige ploert is er met mijn pruik vandoor gegaan” Beeld Libelle
Agnes: “Die kleine rossige ploert is er met mijn pruik vandoor gegaan”Beeld Libelle

PREMIUMColumn

Agnes: “Die kleine rossige ploert is er met mijn pruik vandoor gegaan”

Agnes Hofman

Agnes heeft sinds kort twee hondjes in plaats van één. Het is nogal een verwend beestje.

“En ’s avonds, voor het slapengaan, stop ik hem in. Deze twee – de grijze en de blauwe – zijn favoriet”, legde Vriendin uit, terwijl ze twee fleece dekentjes uit een heuse hutkoffer trok. Zoon T. en ik wisselden even snel een blik van verstandhouding: ons nieuwe hondje is verwend. Heel verwend. Met zijn tientallen speeltjes, peperdure biologische brokjes en een imposante designer garderobe.

Sterker nog, ik denk dat zijn truitjes duurder zijn dan die van mij. Normaliter had ik daar iets van gezegd, maar nu slik ik mijn bijdehante opmerking wijselijk in. Vriendin heeft het moeilijk, ondanks de gezelligheid. We hebben elkaar ooit op reis ontmoet. Ik was er zelfs bij toen ze haar vriend – inmiddels haar ex – ontmoette. En op vakantie in Portugal adopteerde ze een Doxie Pin uit het asiel: half teckel, half mini pinscher, heel schattig.

De relatie met haar vriend hield geen stand. Hij wil de hond niet en zij moet meer dan fulltime werken om het allemaal in haar eentje rond te breien. “Dat trekt de pup niet, hoor. Hij is zo aanhankelijk en wil altijd bij me op schoot zitten”, had ze gezegd.

“Dan nemen wij hem toch”, riep ik daarop overmoedig. “Dan heeft Nacho een vriendje.” Natuurlijk heb ik daar de afgelopen twee maanden wel dertig keer spijt van gehad. Want, mijn hemel! Ik? Twee honden? Kan ik dat wel? Wat nu als het niet klikt? Gaat dat wel goed? Nee, dat is niet alleen die vervloekte eeuwige twijfel, maar ook mijn onzekerheid. Mensen met twee honden lijken het ook altijd zo voor elkaar te hebben. Twee hondjes die op commando gaan zitten, riempjes die tijdens het uitlaten niet in elkaar draaien… Heel knap vind ik dat. “Mam, het komt altijd goed”, had zoon T. gezegd.

Ik weet het niet. Ik kan Nacho in zijn eentje al amper aan. Die kleine rossige ploert kijkt het liefst televisie met mijn hoofd als zitkussen. Ook is hij er al eens met mijn pruik vandoor gegaan. Een goede pruik ook nog, die er nu uitziet als een rattennestje en ik dus met geen goed fatsoen meer op mijn hoofd kan zetten. Hoe slim is het dan om hem een broertje te geven?

“Wat zijn de opties van Vriendin?” vroeg T. zakelijk. “Als wij hem niet nemen, waar gaat hij dan naartoe?” T.’s ogen betrokken snel, toen ik vertelde dat het hondje dan in een asiel zou belanden. In Nederland, waar de hondenopvangs al uitpuilen. “Dat wil ik echt niet”, snikte Vriendin. Dus zaterdag kwam ze aan, voor nog geen 48 uur Portugal om Taquito – zoals ik hem genoemd heb – thuis te brengen. Bij ons dus. Ja, qua naam blijven we bij het Mexicaanse foodthema.

Een Taquito is een opgerolde tortilla en dat is heel toepasselijk voor een hond van zes kilo met teckeltrekjes. “Wil je hem pas zo noemen als ik weer weg ben?” fluisterde Vriendin eergisteren, een beetje aangedaan. Ik knikte, terwijl ik nog een troostwijntje voor haar inschonk. Natuurlijk.

Toen ze op de fiets was vertrokken naar haar hotel om de hoek, was het tijd om de hondjes voor het eerst naar bed te brengen. Ze zaten al gebroederlijk naast elkaar met kwispelende staartjes, te wachten op een kusje en een knuffel. Nacho dook in zijn mandje, en gaf me een lik over mijn neus, zoals iedere avond. Zijn nieuwe broertje ging ook gewillig naar zijn bed, maar keek me vragend aan. “Slaap lekker, Taquito”, zei ik, voordat ik zijn voorhoofd kuste. Vergeet je niet wat, leek hij te zeggen en hij tikte met zijn pootje op mijn hand. Deze hond ging niet zomaar slapen. Niet zonder zijn volledige avondroutine. “Verrek”, zei zoon T., en hij pakte snel het blauwe fleece dekentje.

“Stop jij hem in?” vroeg hij serieus. Ik zuchtte, compleet vertederd en nu al hopeloos verliefd op ons nieuwe hondje. “Natuurlijk”, zei ik, terwijl Taquito dankbaar mijn hand likte. En ik wist: het komt goed met onze twee hondjes.

Agnes Hofman (43) is lifestyle journalist met Nederlandse en Braziliaanse roots. Ze woont in Lissabon met T., haar zoon van 23 en hun asielhondje Nacho. Ze schrijft voor Libelle over haar leven, loslaten en gelukkig(er) worden.

Op alle verhalen van Libelle rust uiteraard copyright. Linken kan altijd, eventueel met de intro van het stuk erboven. Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@libelle.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden