Column
Caroline krijgt ‘goed nieuws’, maar het voelt als het nemen van een loodzware, mentale haarspeldbocht
Ineens is er het idee dat Caroline wellicht weer een tijdje naar huis kan. Maar dat stemt alles behalve vrolijk.
We wonen met z’n vieren, hier in het Veerhuis, maar hoewel we onder hetzelfde dak schuilen, hebben we eigenlijk geen contact. Er heerst rust, geen ‘hospicegangers-verzamelt-u-soossfeertje’. Een doodenkele keer treffen we elkaar in de keuken of tijdens de lunch. Verder niet. Bij mijn - altijd tijdelijke - buren ga ik dus niet op de koffie, om stervenswaardigheden uit te wisselen. We hebben onze eigen levens af te sluiten en daarbij worden we in alle discretie bijgestaan door de vrijwilligers. Hoe bizar het misschien ook klinkt, er zijn hier de laatste maanden mensen overleden die ik nooit heb gezien.
Natuurlijk krijg ik weleens iets mee van wat er gaande is. Zo is er vanavond een familiediner voor een bewoner die hier een paar dagen geleden is komen wonen. Morgenochtend zal hij er niet meer zijn. Daarna zal hij aan het begin van de middag uitgeleide worden gedaan via de poort achter in de tuin.
Hoewel er in mijn twee maanden hier al best wat mensen zijn heengegaan, grijpt het me vanmiddag meer aan dan anders. Verdomme nog aan toe, ik wil op een ‘gewone’ dinsdagmiddag ergens op een redactie aan het werk zijn, niet dit! Ik ben van slag, heb buikpijn, lig met mijn ogen dicht stil te jammeren op mijn bed en wil er het liefst niet zijn.
Wat op dit moment ook echt niet helpt, is dat er bloed bij me is geprikt en dat ik op de uitslag wacht. Voor het eerst sinds begin maart weer een soort ziekenhuiscontrole, en ik ben de stress die dat met zich meebrengt overduidelijk ontwend. Ik wil het ook allemaal niet meer weten, dood ga ik toch en ik struisvogel inmiddels liever naar mijn einde. Het idee is echter dat het beter met me lijkt te gaan. Zo goed, dat ik niet binnen de hospicetermijn van drie maanden zal overlijden. Dus wellicht kan ik weer een poosje naar huis.
Hoera, langer leven! Je zou denken dat ik daar ongelooflijk blij mee ben, maar zo blijkt het dus niet te werken. Het voelt dubbel, als een extreme mindfuck, en hoe goed ‘men’ ook vindt dat het met me gaat: ik voel me nog steeds 24/7 een beroerd, ziek mens met een lijf vol kanker, dat overeind wordt gehouden door een paardenmiddel. Hoezo genieten van een mooie zomer? Hoe zie je dat dan voor je? Heel eerlijk: de eerste dagen na het ‘goede nieuws’ voelen als een loodzware mentale haarspeldbocht, die ik onmogelijk kan gaan nemen.
Helaas lijk ik geen keuze te hebben. Dus gaat mijn bekende veerkrachtknop weer aan, die mijn sterkte, maar ook mijn zwakte is, en schiet ik vol in de regelmodus: lijstjes maken, mijn huis moet ziekteproof zijn, klussen, aanpassingen, thuiszorg, een ziekenhuisbed, douchestoel, trapleuning. Terwijl ik zelf dus niks kan, behalve wakker liggen en dingen bedenken, pakken mijn liefste mensen het uiteraard weer op.
Zondag zat mijn (vandaag nog) buurman met zijn geliefden in de tuin. Hun laatste weekend. Ik zat een stukje verderop te lezen, en voelde me bijna schuldig. Dit had ik kunnen zijn. Alleen ik ben het (nog) niet, ik maak plannen om te verhuizen.
Aan het einde van de middag komt Pleun. We bestellen lekker Italiaans eten, want in de keuken wordt gekookt voor het familiediner. We kijken een serie. En vragen ons af waarom de uitslag van mijn bloed zo lang op zich laat wachten…
Caroline Griep (58) was freelance journalist en wist sinds zomer 2020 dat ze uitgezaaide borstkanker had. Ze woonde haar laatste weken in een hospice in Amsterdam, met dochter Pleun (24) die ook op Libelle.nl haar verhaal deelde, en hond Ceesje (8) steeds aan haar zijde. Liefdevol omringd door zus Marjolein en haar gezin, en haar vriendinnen door dik en dun. Ze blogde over haar leven en naderende einde en overleed op 30 mei 2023.