Hanneke L35 Beeld privé
Hanneke L35Beeld privé

Column

Hanneke: “Na vier dagen flikflooiende vaders en joelende kleuters ben ik in de auto gaan zitten om tot rust te komen”

Hanneke Mijnster

Hanneke Mijnster (aanstormend 40’er) leest, praat en schrijft het liefst over de liefde. Co-oudert vol overtuiging en vindt cola bij de lunch helemaal niet gek. Ze woont vlak bij de kust en zoekt al jaren een hobby. Deze week schrijft ze over vakantie.

Vakantie vieren vind ik een kunst. Zelden voel ik me zo duidelijk de gescheiden vrouw als op vakantie. Alleen inpakken. Alleen rijden. Alleen uitpakken. Alleen voor de tent. Alleen alles beslissen en alleen alles betalen. Bij iedere balie en in ieder restaurant zie ik de zoekende ogen naar de andere volwassene. De vader. Nee, die is niet mee. Te midden van al die gezellige gezinnen voel ik iedere keer weer het verdriet dat het perfecte plaatje bij ons niet is gelukt.

Wagenziek

De afgelopen vijf jaar heb ik, vluchtend voor die klappen om mijn hart, allerlei vakantievormen geprobeerd. Decadent en luxe in Florence, met vliegtuig en huurauto. Een tikkeltje overmoedig wel, want op het moment dat mijn ex zijn spullen meenam naar zijn nieuwe huis, bleek ik geenszins in staat om een kleine schakelbak soepel de berg op te bewegen. Wagenziek van mijn eigen stuurkunsten zette ik de auto op de parkeerplaats van ons 4-sterren hotel.

De rest van de vakantie pakten we voor alle uitstapjes de bus. Pas een maand geleden heb ik mijn jongens verteld waarom dat zo was. Ze grinnikten. Ze wisten nog precies dat die auto zo stonk, omdat ik 20 kilometer de berg af reed met de handrem er nog op. Gelukkig had het grootste ijsje ooit, zittend naast de kathedraal, pas echt een verpletterende herinnering opgeleverd.

Flikflooiende vaders

Het jaar daarop probeerde ik een éénoudervakantie. Nooit weer. Echt. Om half 10 stond er een akela voor de tent die mijn kinderen meelokte naar een ochtend papier-machéën of krabben vangen en bleef ik met de andere ouders achter om de ene na de andere klaagzang over narcistische schuinsmarcheerders aan te horen. Na vier dagen gezamenlijk barbecuen, flikflooiende vaders en joelende kleuters rond de tent ben ik een kwartier in de auto gaan zitten om tot rust te komen. Daarna nam ik mijn jongens mee naar de Neeltje Jans en zijn we daar tot lang na de patatten en ijsjes gebleven. Zoals ik al zei: nooit meer.

Een stedentrip dan? Ook geprobeerd. Banjerend door Londen en door Rome met twee paar korte beentjes in mijn kielzog bleek eventjes leuk voor alle partijen. Oké, je zit om half 8 uitgeteld op je hotelkamer, terwijl de restaurants dan pas warmlopen. Dus ja, je eet vier dagen lang alle varianten van pizza en patat bij de lunch, en neemt ‘s avonds genoegen met een opgeleukt broodje of een wafel met aardbeien. Soit. Dat je vakantiebudget al na twee dagen verdubbeld moet worden is tot daaraantoe, maar het feit dat kleine springerige jongens (en vooruit, ikzelf ook) niet urenlang kunnen zwemmen maakt van dit type trip ook geen tip in uitrusten en bijkomen.

En ook hier vlogen de happy families me om de oren, maar ik moet zeggen dat ik het wel beter kon handelen. Het voelde wel stoer ook, alleen met m’n welpjes in zo’n dynamische wereldstad. Maar nee, een winnaar was het niet.

Eilandbittertje

Sinds vorig jaar pak ik het beter aan. Ik huur een tent op een camping, ingericht met bed en koelkast (en een stopcontact voor alle telefoons) en het mooiste van alles: mijn broer en zijn gezin zitten twee twee tenten verderop. Neefjes lopen af en aan en ik kan mijn klapstoel altijd ergens aanschuiven voor een thee of een eilandbittertje. Extra mooi is het dat we op deze manier wat warme tijd met elkaar doorbrengen, want sinds we op anderhalf uur rijden zijn gaan wonen, blijft contact vaak hangen op hier en daar een volgepropt bezoekje.

Dit jaar maakte ik het zelfs nog bonter, door ook BFF N. een paar dagen te laten aanhaken. Een gouden greep. Voor haar was het de eerste keer. De eerste keer op vakantie met mijn jongens en de eerste keer in een tent. “Waar is de föhn?” lachte ze. “Ik mis m’n gootsteen.” “Is dit bed echt maar 65 centimeter breed?” Mijn jongens en ik schaterden en vriendin N. glunderde vrolijk mee. We huurden een tandem en haalden vol trots een e-bikefamilie in. We speelden spelletjes en dronken wijn. “Bedankt dat je me hiermee naartoe neemt Hanneke,” zei ze, “want ik weet nu zeker dat ik dit nooit meer doe.”

‘s Avonds aan de wijn mijmerden we over het leven en de liefde. Over relaties en wat we wensen en hopen. Rondkijkend naar alle gezinnen om ons heen zou ik met niemand willen ruilen. Vacation is just a relocation las ik op Twitter. Zo is het wel. Eenzaam voor de tent, of zuchtend boven de vijf borden met klonten ketchup in het afwashok dagdroomde ik van een paar dagen weg in mijn eentje, naar een luxe hotel. Maak ik er een workation van en struin, zwem en eet ik dagenlang met mijn beste maatje: mezelf. “Mooi idee,” zei vriendin N. “Maar hoe voel je je dan? Minder gescheiden? Wel alleen maar niet eenzaam?” Goed punt wel. Wat ik ook doe: ik kan nooit op vakantie van mezelf.

Op alle verhalen van Libelle rust uiteraard copyright. Linken kan altijd, eventueel met de intro van het stuk erboven. Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@libelle.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden