null Beeld

PREMIUMcolumn

José: “De vlag is een belangrijk symbool voor de eenheid van ons land”

Marie José Rozenbroek

Koningsdag, 4 en 5 mei zijn dagen dat de Nederlandse vlag wappert op menig gebouw. José Rozenbroek vindt het een belangrijk symbool.

Op 4 mei liep ik over de hei. Ik liep er voor het laatst vorig jaar, aan ’t einde van de zomer, de dag dat mijn zus euthanasie pleegde. Het was er toen stil, alsof de wereld zijn adem inhield. Ook nu, op de eerste warme dag van het jaar, hing er een dromerige stemming. Een jongen en een meisje zaten naast elkaar op een bankje een boek te lezen. Dat had ik lang niet gezien, jonge mensen die een boek lazen, op een bankje op de hei.

Ik dacht aan Els en aan de doden die we vanavond zouden herdenken. Op weg naar de hei had ik vlaggen gezien, de meeste halfstok, sommige ondersteboven. Een vlag was aan flarden gescheurd. Die was vast van een ontzéttend boze boer die stikte in zijn woede.

De ondersteboven blauw-wit-rode vlaggen waren van boeren van Farmers Defence Force, wist ik. Zij hadden geen boodschap aan de oproep van nabestaanden van gesneuvelde militairen om op 4 en 5 mei de vlag weer recht te hangen en de vlag te laten zijn waarvoor hij is bedoeld: symbool voor de eenheid van ons land. ‘Het is pijnlijk om die vlag omgekeerd te zien hangen. Ons kind, onze ouder, partner, broer/zus kwam thuis in een kist onder diezelfde vlag’, schreef Karin van Dam in een open brief namens een aantal nabestaanden. Haar zoon stapte in Afghanistan op een bermbom.

Ik weet nog precies waar ik de eerste omgekeerde vlaggen zag hangen – aan een viaduct boven de A2 in Noord-Brabant en in de weilanden erlangs. Ik bewonderde de krachtige boodschap: zie ons gekwetst zijn in ons Nederlanderschap. Tegelijk was ik geschokt. Zo ga je niet met onze vlag om.

Bij ons vroeger thuis was het een plechtig moment wanneer de vlag uitging. Op Koninginnedag, en natuurlijk op 4 en 5 mei. Als een van de zes kinderen was geslaagd voor het eindexamen werd-ie met de pukkel eraan omhoog gehesen.

Toen mijn ex en ik ons eerste grotemensenhuis kochten, eentje met een vlaggenstokhouder, kochten we ook een vlag. Altijd waren we een tikje ontroerd als we hem lieten wapperen in de wind.

Later heb ik eens gezeild met een vriend, tussen Turkije en Griekenland. In Turkse wateren hees hij de Turkse vlag in de mast, in Griekse de Griekse. Zo schreef de etiquette het voor, vertelde hij. Toen we in stormachtig weer een piepklein Grieks haventje binnen zeilden, met alle hens aan dek, was hij in alle hectiek vergeten de vlag te wisselen. Een woedende douanedame stond ons aan de kade op te wachten. Wat ze schreeuwde konden we niet verstaan, maar haar uitgestoken arm richting de mast sprak boekdelen.

Ik wil maar zeggen: vlaggen zijn heilig.

Mijn huidige appartement bleek geen vlaggenstokhouder te hebben. De vlag ging in de kast. Vanmorgen, toen ik de vlaggen in onze straat zag wapperen, boven de blauweregen die uitbundig bloeit, dacht ik: ik moet een vlaggenstokhouder. Ik wil mijn de vlag uithangen.

Bladenmaker en journalist José Rozenbroek is een nieuwsjunk. Elke week schrijft ze voor Libelle een column over wat haar opvalt en waarover ze zich opwindt.

Op alle verhalen van Libelle rust uiteraard copyright. Linken kan altijd, eventueel met de intro van het stuk erboven. Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@libelle.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden