PREMIUMColumn
José: “Zodra ik het portier opendoe, schiet er iets langs me heen en springt de auto in”
José heeft een sterk moederinstinct, zelfs, nee júist, wanneer ze haar grootste angsten onder ogen moet zien.
Geliefde en ik liggen in bed. Ik streel met mijn vinger over het witte streepje dat zijn lip doorklieft. Een hond die hem aanvloog en naar zijn mond hapte, vertelt hij, ergens in Spanje langs de weg. Ik ril. Ik ben doodsbang voor honden in landen waar ze zich op afgelegen erven schor blaffen naar ongewenste passanten. Hoe vaak ik niet op een wandeling in Griekenland, Frankrijk, Italië of Spanje met wild kloppend hart een boerderij ben gepasseerd, met een hysterische hond achter een hek, of erger, achter me aan, doodsbang dat-ie in mijn kuiten zou happen. Ik ben niet met honden opgevoed, ook niet met katten, ik heb geen idee hoe ik ze moet paaien.
Ik vertel hem over die ene keer dat ik met een vriendin en onze vier dochters op de achterbank naar een huisje in Noord-Frankrijk reed. Onderweg moet een kind plassen, dus ik draai de snelweg af, een landweggetje op en stop langs de kant van de weg. Zodra ik het portier opendoe, schiet er iets langs me heen en springt de auto in; een enorme, grijsbruine, wild blaffende hond. De kinderen krijsen het uit, mijn vriendin zit versteend. En ik, doodsbang voor honden, grijp met mijn beide handen in zijn nekvel en sleur het tegenstribbelende beest met alle onvermoede oerkracht die ik in me heb, achteruit de auto uit. Ik spring achter het stuur, sla het portier dicht en scheur weg.
“We hebben nog dágen gegild”, zeg ik. “En ik weet nog precies hoe ik mijn nagels in zijn vacht zette en hoe dat voelde, vettig en borstelig. Dat ik dat heb gedurfd. Dat heeft alles te maken met moederinstinct. Op dat moment voelde ik tot in mijn vezels dat ik mijn kinderen moest redden.”
Mijn vriend heeft geen kinderen en moet een beetje lachen; hij vindt mij soms een overbezorgde moeder die zelfs haar volwassen kinderen niet goed kan loslaten. Nu ook weer, maak ik me zorgen over de jongste die naar Brussel gaat verhuizen voor een nieuwe baan. Ze heeft in veel engere landen gewoond dan België, waar maak ik me druk om? En toch doe ik het.
Toeval bestaat niet. Ik steek mijn arm uit bed, pak mijn telefoon van de grond, en het eerste wat ik zie, is een filmpje op Facebook, gemaakt door een automobilist, van een bruine beer die met haar vier dartele pups een drukke weg in het Amerikaanse Minnesota wil oversteken. Met eindeloos geduld pakt ze haar kleintjes een voor een in haar bek en brengt ze naar de overkant, telkens rent een stout beertje terug dat ze dan weer moet ophalen. Om wanhopig van te worden, maar moederbeer blijft geduldig en kalm en volhardend. In de lange rij wachtende auto’s kijkt iedereen ademloos toe. Een zucht van verlichting als ze haar taak eindelijk heeft volbracht en moederbeer en haar kroost in het struikgewas verdwijnen.
Ik laat hem het filmpje zien. Ik zeg: “Moeder blijven moeders. Niet te remmen, niet te temmen.”
Bladenmaker en journalist José Rozenbroek is een nieuwsjunk. Elke week schrijft ze voor Libelle een column over wat haar opvalt en waarover ze zich opwindt.