PREMIUMColumn
Tessa: “Een witte moeder en een zwarte vader, dat was niet doorsnee”
Tessa denkt aan haar oma, met wie zij veel gelijkenissen deelt. Zo hebben zij allebei ouders met een andere huidskleur. Alleen zijn de tijden inmiddels wel veranderd.
Ik heb een foto van mijn moeder met mij in het kraambed, het is 4 november 1967. Zij heeft haar halflange haar achterover gekamd en draagt een warme pyjama met lange mouwen. Ik ben ingepakt in een flanellen jurkje, een hummel van drie dagen oud met piekerig zwart haar. Mijn vader zit ernaast in een zwartleren jasje, daaronder een overhemd met het bovenste knoopje keurig dicht. Er bestaan vast veel van dit soort foto’s, maar deze is net even anders. Ik heb een witte moeder en een zwarte vader en zelfs in het Amsterdam van de late jaren zestig was dat niet bepaald doorsnee.
Ik moet hieraan denken terwijl ik een documentaire maak die is gebaseerd op het leven van mijn Surinaamse oma. Hiervoor spit ik de hele dag oude archiefbeelden door. In de tijd van mijn oma was Suriname een kolonie van Nederland. Ook zij had een witte moeder en een zwarte vader, maar haar moeder had haar bij de geboorte moeten afstaan. Gemengde kinderen, dat kon niet in 1905. Mijn oma werd was- en strijkvrouw en had het met negen kinderen niet breed in Paramaribo. Mijn vader Wim verhuisde in de jaren zestig naar Nederland om een beter bestaan op te bouwen. Hij kon in Amsterdam geen kamer vinden, laat staan een woning. Zodra hij kwam kijken, was de kamer opeens bezet. Racisme was destijds doodnormaal. Mijn vader, die in Suriname gewend was dat Nederlanders de dienst uitmaakten, had zich erbij neergelegd. Hij vond onderdak in een pension.
Mijn moeder lukte het wel om woonruimte te vinden, een oud winkelpand in de Amsterdamse Jordaan. Mijn vader trok bij haar in. Toen mijn broer en ik in aantocht waren, verbouwde hij de winkel door de ruimte te verdelen met een schot voor een extra kamer. Als gemengd gezin trokken we behoorlijk de aandacht. Kwam mijn vader mijn broer en mij van school halen, dan waren alle ogen op ons gericht. Opgelucht trok ik altijd de autodeur dicht.
“Hoe was dat eigenlijk voor jou, toen met papa?”, vroeg ik mijn moeder. Mijn vader was al overleden en racisme was inmiddels bespreekbaar geworden. “Nou, je moest wel altijd je rug recht houden, hè”, zei ze nuchter. Die uitspraak herinner ik me uit mijn jeugd. Mijn vriendin had een lange blonde paardenstaart, ik had donkere krullen. “Het lijkt wel staalwol”, had ze een keer over mijn haar gezegd. Toen ik dat thuis vertelde, had mijn moeder gezegd: “Kin op, rug recht!”
Schrijver en documentairemaker Tessa Leuwsha (55) woont en werkt in Paramaribo. Ze is getrouwd en heeft twee volwassen kinderen.