PREMIUMColumn
Tessa: “Ik geniet van een typisch Surinaams feest met live muziek en veel eten”
Tessa heeft te weinig personeel, maar dat mag de pret niet derven in Frederiksdorp.
“Kom, opschieten, ik wil er voor het donker zijn”, zegt Sirano. We staan de auto in te laden met spullen die mee moeten naar Plantage Frederiksdorp: chloor voor in het zwembad, pakken toiletpapier, servetten. Voor corona deed een beheerdersechtpaar de inkopen. Sinds zij voor zichzelf zijn begonnen, lossen we het onderling op samen met Rio, onze zoon, die na zijn studie besloot om ook in het bedrijf te komen werken. Sirano en Rio verblijven om beurten een paar dagen op de plantage, overdag is er een assistent-manager. Dit weekend nemen we Jantje mee, mijn neefje van tien die in de buurt woont. Jantje springt vlug in de auto.
Tijdens de pandemie kostte het veel moeite om zonder overheidssteun de plantage overeind te houden. Daar voelen we nog de nasleep van, omdat toeristen nu pas weer beginnen te komen. Het is een beetje een kip-of-ei-situatie: nog niet genoeg geld in het laatje, dus op bepaalde fronten te weinig personeel.
Frederiksdorp ligt op een landtong aan de rivier Commewijne. Het is een autovrij gebied; om er te komen moet je vanaf het vasteland een veerbootje nemen. Vervoer van spullen gaat er achter op de fiets of brommer of in kruiwagens. Gelukkig ligt Frederiksdorp direct aan de oever.
Als we met de auto aankomen bij de steiger van Mariënburg parkeren we in de berm en brengen de lading over een smalle houten steiger naar een van de veerbootjes. Die vaart nog net, het begint al donker te worden. Ik zucht diep. “Ik kan ook helpen, hoor”, zegt Jantje, en begint met pakken onder zijn armen op en neer te draven tussen de auto en de boot. We zijn op tijd. In de wind op de boot valt de spanning van ons af. Aan de overkant zien we de lichtjes al aangaan.
Als op de plantage de vracht in de kruiwagen ligt, zeg ik tegen Jantje: “Kom, we gaan mevrouw Dipai feliciteren.” Ze is zestig geworden en heeft lang gespaard voor een groot feest. We pakken de fiets, Jantje zit bij Sirano achterop. In het donker op weg naar het dorp horen we in de verte al een Hindoestaanse liveband. Het feest vindt plaats onder een afdak: veel mensen, allemaal mooi gekleed. We feliciteren de jarige, krijgen roti te eten en dansen en springen daarna met z’n drieën op de dansvloer. Zoals altijd geniet ik enorm van een Surinaams feest. Niet op visite zitten rond een borrelplank, maar buiten, met swingende muziek en veel eten.
Schrijver en documentairemaker Tessa Leuwsha (55) woont en werkt in Paramaribo. Ze is getrouwd en heeft twee volwassen kinderen.