PREMIUMColumn
Wieke: “Biecht: ik heb vroeger ook meppen uitgedeeld”
Wieke vertelt over haar ervaring met slaande ruzies.
Mijn jongste kleindochter (4) gaat naar de basisschool. Ze kijkt ernaar uit, want die kinderachtige crèche heeft ze nu wel gezien. Dag één is een groot succes. Wat ze minder vindt, is dat er nog geen meisjes in haar klas zitten. Wel jongens. Of die leuk zijn? Nou, dat valt nogal tegen. “Eén jongetje zegt steeds dat hij mij gaat slaan!” klaagt ze na een week. “Sla maar terug, als hij dat doet”, adviseer ik gedachteloos. Oeps, foutje. Schoondochter: “Nee! Wij slaan niet. Niet in huis en niet op school!” Een loffelijk streven. Natuurlijk is het niet leuk om te slaan, en om geslagen te worden evenmin.
Biecht: ik heb vroeger ook meppen uitgedeeld. Op een dag werd ik onderweg naar huis aangehouden door twee meisjes van de taxischool. Wij noemden die school zo, omdat de kinderen bijna allemaal met de auto werden gebracht. Ongetwijfeld had ik deze meisjes ooit nagejouwd dat ze op de taxischool zaten. Dus toen het twee tegen één was, hielden ze me tegen en gaven me een harde klap in mijn gezicht. Janken! Naar huis. Mijn moeder zei: “Sla maar terug. Of trek ze aan hun haren, dat is niet te zien!” Ik bedacht iets veel ergers, mocht ik die ene meid weer tegenkomen. Dat gebeurde, en ik had een vriendin bij me. We hielden haar tegen. “Zo hazenlip, nu durf je zeker niet meer?” snibde ik. Dodelijk. Veel erger dan een klap. Dit was een mentale dreun en zo zinloos. Ze had inderdaad schisis, zoals de afwijking heet. Ik heb er nog steeds spijt van. Haar bezeerde blik vergeet ik nooit.
En dan die arme Jan Willem, in de brugklas. Wij, vriendinnen, vonden dat hij ons had verraden bij een leraar. “Wie durft hem te slaan?” vroeg een van ons. Hop, eropaf in de pauze. Iemand vroeg of hij kauwgom wilde. Daar kwam hij aan en pats, ik gaf hem een lel op zijn wang die er wezen mocht. Later dat jaar overleed zijn moeder en wat had ik een wroeging! Toen we allebei in de vijfde klas van de middelbare school zaten, heb ik hem gezegd dat ik dat niet had mogen doen. Hij wist het niet meer! Alweer een zinloze actie.
Kleindochter meldt dat er nu toch een meisje bij is gekomen in haar klas. “En?” vraagt mijn zoon, “is ze leuk?” “Nee.” “Waarom niet?” Een onverwacht antwoord: “Ze heeft geen leuke wenkbrauwen.” Gelukkig vertelt ze een week later dat ze toch wel met die wenkbrauwen door één deur kan: “Ik ben er nu aan gewend.” En dat is pas vier jaar.
Het is goed om je kinderen te leren dat slaan geen antwoord is bij ruzie. Pesten is van alle tijden, maar wat komt er vaak ellende van. Het kan zelfs zo erg zijn, dat pubers een einde aan hun leven maken. En nog veel later, als we allang volwassen zijn, gaan we elkaar te lijf met wapens en ander verschrikkelijk spul. Omdat woorden niet helpen en omdat de gave van redelijk zijn en blijven is ondergesneeuwd. Dat woorden niet helpen zal toch onder andere aan de opvoeding te wijten zijn. Mijn schoondochter heeft groot gelijk. Mijn moeder destijds niet, en ik ook niet. Als kind niet en als moeder niet. Want ik heb mijn zonen ook weleens aangeraden om terug te meppen. Slaan? Slaat nergens op.
Wieke Biesheuvel is getrouwd met Rob, heeft 3 volwassen kinderen en 7 kleinkinderen. Wieke woonde in bijna alle Nederlandse provincies én in Zambia, maar heeft nu haar hart verpand aan Noordwijk. Ze houdt van LLL: leven, lachen en laat-toch-waaien. En eigenlijk is er nog een vierde L, namelijk die van Libelle-lezeressen.