PREMIUMcolumn
Wieke: “‘Doe eens rustig!’ sust Rob”
Wiekes humeur is niet al te best, wat betekent dat Rob het te verduren krijgt.
Ik ben de jaren dat ‘opoe is overgekomen’ al heel lang voorbij. Wie deze uitdrukking nog kent, moet ongeveer van mijn leeftijd zijn. Wij gebruikten ’m om subtiel aan te geven dat we ongesteld waren.
Ook tegen de nieuwe gymjuf, en zij riep keihard door de kleedkamer: “Dames, zeg gewoon dat jullie ongesteld zijn!” Wij gebruikten deze maandelijkse narigheid om aan te geven dat we beslist niet konden meedoen. Om daarna snel naar het koffietentje te gaan. Gymjuf, niet achterlijk, ging er al snel toe over om van iedereen lijstjes bij te houden. Twee keer die opoe op bezoek in één maand, dat geloofden we toch zeker zelf niet? En zo ja? “Dan ga je na de les maar even naar de dokter. En nu rap verkleden graag!”
Ik had er nooit last van, behalve van een slecht humeur. Daar had ik zelf geen moeite mee, maar mijn directe omgeving wel. Van de overgang heb ik ook geen last gehad, ik zwijnde er keurig doorheen. Dat slechte humeur bleef echter en stak zo nu en dan de kop op. Het rare is, dat heb ik nog steeds en dan erger ik me aan alles en iedereen. “Mensen komen dan te veel in je aura”, weet een vriendin die veel van aura’s weet. Laat ‘aura’ weg, en wat overblijft is dat mensen te dichtbij komen. Zowel letterlijk als figuurlijk. Misschien een inhaalmanoeuvre van de slechte overgangsfee die mij qua kwalen leek over te slaan, en daar nu spijt van heeft?
Zo kan ik het niet hebben, op dat soort dagen, dat Rob bij het aanrecht staat te hannesen terwijl ik daar moet zijn. Hij zegt dat hij aan mijn lichaamstaal kan zien dat het weer zo ver is. Vanochtend nog. Ik moest bloed laten prikken (kwaaltjes waarvan ik hoop dat het niks is, maar ’s nachts heb ik dan kanker, nierfalen, diabetes, gekke schildklier en nog meer vreselijks), staat HIJ daar op mijn plek bij de broodplank. “Ik heb haast, over tien minuten moet ik er zijn!” snauw ik. “Doe eens rustig!” sust hij. “Jij hebt alle tijd, maar ik niet!” knor ik en duw hem een beetje weg. Net op tijd bedenk ik dat ik niks mag eten.
Zij van het bloedprikken stuurden me de afgelopen dagen wel vijf sms’jes. Eerst dat de afspraak om 10.23 uur was. Toen een herinnering, opdat ik het niet zou vergeten. Weer eentje, om de afspraak te verzetten. Sodeju! Maar hoe stomverbaasd was ik toen de boel verzet bleek naar 10.25 uur! En nog een herinnering. En nog eentje. Ik zag de wachtruimte in Zambia voor me bij het lab: volle banken met een paar honderd mensen. Die zaten daar de hele dag en als het vijf uur was, gingen de laboranten naar huis. Degenen die niet aan de beurt waren gekomen, bleven slapen op de banken, hopend dat ze morgen meer geluk zouden hebben. Niemand werd boos. Hier nemen ze de moeite om mij te vertellen dat de afspraak twee minuten later zal zijn en ik loop me toch te bokken, niet normaal. Daar moet ik mee ophouden.
Rob, die deze gedachtegang niet heeft gevolgd en nu in de weg staat bij de kraan, zegt: “Je wordt zeker ongesteld?” Ik: “Ga nou even weg, ik moet er NU bij!” Dan zegt hij, wat hij altijd zegt als ik vervelend doe: “Sorry dat ik besta!” Als ik dat naar mijn hoofd krijg, weet ik dat ik idioot doe. Probeer het zelf maar eens als dierbaren chagrijnig doen: “Sorry dat ik besta!” Dat komt echt héél hard aan.
Wieke Biesheuvel is getrouwd met Rob, heeft 3 volwassen kinderen en 7 kleinkinderen. Wieke woonde in bijna alle Nederlandse provincies én in Zambia, maar heeft nu haar hart verpand aan Noordwijk. Ze houdt van LLL: leven, lachen en laat-toch-waaien. En eigenlijk is er nog een vierde L, namelijk die van Libelle-lezeressen.