PREMIUMColumn
Wieke: “Ik beoordeel mensen in eerste instantie vaak op hun stem”
Wieke herkent mensen tegenwoordig aan hun stem. Want iedereen heeft een uniek geluid. De een wat mooier dan de ander.
Ik verbaas me altijd over pinguïnouders. Als zij terugkomen met hun vissige versie van een potje Olvarit, horen en weten ze feilloos waar hun kind zit te kermen. Tussen die duizenden kuikens! Dat kreeg ik, als meereizende mama tijdens een schoolreisje, niet eens voor elkaar, terwijl ik slechts dertig kleuters in de gaten hoefde te houden.
De stem is een wonderlijk ding. Iedereen heeft een uniek geluid, zoals we ook een unieke vingerafdruk hebben. Tegenwoordig herken ik wel stemmen, zelfs als ik mensen niet zie, maar wel hoor op radio of tv. Ik beoordeel mensen in eerste instantie vaak op hun stem. Denk nu niet: wat een goed idee, want dat is het niet. Eerder een soort bord voor mijn kop.
Onze minister van Justitie en Veiligheid heeft een kleuterschoolstemmetje en aanvankelijk dacht ik: dat kan nooit wat zijn. Bij nader inzien is het een pittige mevrouw, die veel slimmer is dan ik. Nog een voorbeeld. Ik hoef hem alleen te horen en ik weet het: die slaapverwekkende stem is van Klaas Knot, de president van de Nederlandse Bank. Na een minuut praten is hij mij al kwijt. Zo’n man zou een mooi timbre moeten hebben. Dan luisterde iedereen vast ademloos naar zijn kijk op het bankwezen.
Ik ging ooit met een fondsenwerver op reis naar een ver buitenland. Er waren vooraf veel telefonische contacten en ik had zomaar verliefd kunnen worden op zijn stem. Wat mooi laag, duidelijk, mannelijk en... (‘Zo is het wel genoeg’, sprak Rob, toen ik hem over dat timbre vertelde, want ik deel die dingen heus wel thuis). Toen ik de fondsenwerver op Schiphol zag, viel het vies tegen. Een veel te fragiel mannetje voor zo’n mooie lage stem. Zo klein, dat je hem zou kunnen vragen of hij het leuk vond om straks met de volwassenen mee aan tafel te eten. Toen ik journaliste Annechien Steenhuizen voor het eerst hoorde, schrok ik een beetje. Door haar lage stem, met een vol timbre (en omdat ze vrijwel nooit lacht) dacht ik: we maken het niet lang meer op deze wereld. Ook alweer niet waar. Ik moest er gewoon even aan wennen.
Al jaren ken ik een vrouw die een beetje bekakt praat. Niet echt bekakt, bovenal netjes. In eerste instantie dacht ik: Gooise voorouders? Toen ik me over mijn maffe vooroordeel heen had gezet, werd ze mijn lievelingsvriendin. Ik ben ook bevriend met iemand die een kinderachtig zeurstemmetje heeft. Zo zeurderig, dat ik haar thuis nadeed. Onaardig, want ze is ontzettend lief. Kennelijk weerhoudt iemands stem – die me in eerste instantie niet bevalt - mij ervan om die persoon zonder vooroordelen in de armen te sluiten. En toch let ik nog steeds op stemmen. Zou het in mijn DNA zitten? Mijn moeder had het ook.
Wie beeldig praat: Janny van der Heijden van Heel Holland bakt. Lief, melodieus en met een bescheiden toefje deftigheid. (En wat eet ze netjes, ik kijk niet graag naar etende mensen, maar van Janny verdraag ik het.) Hoe zou ik zelf klinken? Niet overdadig lief, deftig of melodieus, zodat ze me gretig bellen om een luisterboek in te spreken. Ik moest met die stem tien jaar lang orde houden in Amsterdamse schoolklassen. Mijn dochter en ik hebben dezelfde stem, horen wij altijd. Als driejarige kleuter moest zij niets hebben van een van mijn vriendinnen. Waarom niet? Antwoord: ‘Ze heb geen leuke stem!’ Zie je? DNA! Onlangs bespraken we dit samen. En hebben we toch – eventjes – die zeurderige kennis nagedaan. Om de verhoudingen wat gelijk te trekken: iedereen mag mij nadoen.
Wieke Biesheuvel is getrouwd met Rob, heeft 3 volwassen kinderen en 7 kleinkinderen. Wieke woonde in bijna alle Nederlandse provincies én in Zambia, maar heeft nu haar hart verpand aan Noordwijk. Ze houdt van LLL: leven, lachen en laat-toch-waaien. En eigenlijk is er nog een vierde L, namelijk die van Libelle-lezeressen.