null Beeld

PREMIUMcolumn

Wieke: “Mijn kleinzoon houdt voet bij stuk: ik ben opa en Rob is oma”

Wieke Biesheuvel

Wieke heeft haar kleinkinderen op bezoek, die samen in de keuken aan het kleuren worden gezet.

Wij hebben een kleinzoon van bijna twee, die het geweldig vindt om te leren praten. Mij noemt hij opa en opa is oma. Als ik zeg: “Nee…dát is opa!”, wijst hij koppig naar mij en zegt: “Nee…DIE.” En ‘die’ ben ik dan ook. Moet kunnen, dat gewissel.

Ik vind het best duidelijk. Je went eraan, om opa genoemd te worden. Zijn zusje, die al vier is, wijst hem graag op zijn vergissingen, maar hij houdt voet bij stuk. Ik ben opa, al heb ik geen piemel van enige betekenis. Ze zitten vandaag samen aan onze keukentafel en er wordt enthousiast getekend en gekleurd. Ik heb tekenpapier en kleurboeken met regenboogpony’s klaargelegd. Ook al zo modern, die regenboog. Hier in mijn keuken mag dat gelukkig. In de voetbalstadions van Qatar niet. Ook veel kleurpotloden, want ze jassen er grote hoeveelheden doorheen met z’n tweeën. Als een potlood valt, betoogde vroeger onze bovenmeester, kun je het net zo goed weggooien, daar valt niet tegenop te slijpen. En 65 jaar later klopt die wijsheid nog steeds.

Wij hadden vroeger geweldige puntenslijpers op school. Een soort molentje, dat vastgeschroefd zat aan het bureau van de bovenmeester. Je moest je vinger opsteken als je je potlood wilde slijpen. En dat was een welkom wandelingetje. Maar ik heb nu ook een leukerd: een lieveheersbeestje. Je steekt een potlood in zijn achterste en dat komt er puntgaaf weer uit. Alleen nu niet meer. Kleinzoon heeft eigen ideeën over het potloodbezit. Beter dat roze potlood, met veel kabaal opgeëist door zijn zusje, op de grond gooien, waardoor het inwendig letsel oploopt, dan het aan háár geven. Dat er nog kunstwerken worden gemaakt is een wonder, met zo veel strijd om bepaalde kleuren. Kleindochter heeft haar tekening af. “O wat mooi”, bewonder ik haar product, “Sinterklaas!”

“Nee, een pelikaan!” wijst ze mij terecht. Als ik zeg dat ik echt dacht dat ze Sinterklaas had getekend – ik meende een soort mijter te herkennen – bedenkt ze een compromis: “Dit is een pelikaanklaas.” Tuurlijk. Dat kan ook. Waarom niet? Laten we vooral een beetje ruim denken.

Ze betoogt waarom haar broertje nog niet zo goed kan kleuren: hij is pas één – plus elf maanden, maar zij vindt dat hij één is – en zij al vier. En hij poept nog in zijn broek. Zij niet. Ook gooit zij nooit een potlood op de grond en hij wel. Hij kan zijn jasje niet eens zelf aantrekken, een kunst die zij allang machtig is. Er volgt een lange lijst van zaken die haar broertje niet beheerst en zij gelukkig wel.

“Maar hij wordt ook vanzelf vier, net als jij”, zeg ik.

“Niet als hij altijd zijn eten op de grond gooit”, vindt ze. Ook dat nog. “Dan groeit hij niet.”

Klopt. Als je niet eet, groei je niet. Als je wel eet, dan groei je. Kijk maar naar oma. Pardon, opa.

“Ja, dan word je dik”, weet ze, “net als Peppa Big.”

Voor ze naar huis gaan, hang ik Pelikaanklaas op de koelkastdeur. Morgen komt de echte Sinterklaas bij ze, daar mogen wij bij zijn. In deze tijd komt mijn geloof gewoon weer terug, zoals het hoort. Beetje opportunistisch, maar hopelijk wordt dat toch beloond. Sint? Ik wil graag bloembollen. Zonder gif. En nieuwe kleurpotloden.

Wieke Biesheuvel is getrouwd met Rob, heeft 3 volwassen kinderen en 7 kleinkinderen. Wieke woonde in bijna alle Nederlandse provincies én in Zambia, maar heeft nu haar hart verpand aan Noordwijk. Ze houdt van LLL: leven, lachen en laat-toch-waaien. En eigenlijk is er nog een vierde L, namelijk die van Libelle-lezeressen.

Op alle verhalen van Libelle rust uiteraard copyright. Linken kan altijd, eventueel met de intro van het stuk erboven. Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@libelle.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden