null Beeld

PREMIUMcolumn

Wieke: “Ze duwde me kwaad een enorme plant in mijn handen. ‘Voor je nieuwe huis, wat ben jij ondankbaar!’”

Wieke Biesheuvel

Ze is getrouwd met Rob, heeft drie volwassen kinderen en zeven kleinkinderen. Wieke woonde in bijna alle Nederlandse provincies én in Zambia, maar heeft nu haar hart verpand aan Noordwijk. Ze houdt van LLL: leven, lachen en laat-toch-waaien. En eigenlijk is er nog een vierde L, namelijk die van Libelle-lezeressen. Dit keer vraagt ze zich af: hoe beëindig je een verstikkende vriendschap?

‘Ik vraag dit voor een vriend’, zou de titel van deze column kunnen zijn. Maar ik vraag het niet voor een vriend, ik wil het aan de orde stellen omdat ik er zelf mee te maken kreeg. Natuurlijk anonimiseer ik de situatie enigszins, want iemand blootstellen aan ongewenste publiciteit is ook zo wat.

Agaath

Vriendinnen zijn vrouwen die mij ’s nachts gerust kunnen bellen als ze in de shit zitten. Maar nu heb ik een stalker. Laat ik haar Agaath noemen. Ik ontmoette haar vijftien jaar geleden in de sportschool, toen ik daar nog weleens kwam. We maakten een koffie-afspraak en voor ik het in de gaten had, zat ze om de haverklap bij mij thuis aan de wijn, met haar man. Agaath had veel tekst, haar man geen. We waren best opgelucht toen ze naar Frankrijk emigreerden. “Wat ga ik jullie missen!” riep ze bij het afscheid. Een maand later stond ze op onze stoep. Met rolkoffer. “Even een frisse neus halen in Nederland”, straalde ze. Ze nam aan dat ze wel bij ons kon logeren, want wij hadden een groot huis. Die overval herhaalde zich vaak en mijn verzoek om eerst te bellen werd genegeerd.

Bemoeienis

Als ze bij ons logeerde, nam ze de regie in de keuken over. De kastjes werden anders ingedeeld, ook al zei ik dat ik dat liever niet had. “Ik weet dat jij er geen tijd voor hebt en ik doe het graag”, zei ze, al boenend. Onze verjaardagen, onze trouwdag, de verjaardagen van onze kinderen – die ze nooit ontmoet had – en zelfs schoonkinderen, vergat ze nooit. Op al die dagen werden er uitbundige boeketten bloemen gebracht. Een van mijn zonen vertrok een paar jaar geleden naar India. Tot onze stomme verbazing stond ze ’s morgens vroeg op Schiphol met een cadeau: een rugzak. Heel onhandig, want die had hij natuurlijk zelf. “Ik help je met overpakken!” zei ze behulpzaam en sjorde al aan zijn rugzak. Zoon zei dat hij dat zelf zou doen, maar dat hij nu moest inchecken. Ze omhelsde hem alsof hij haar eigen kind was en hij rolde verbaasd met zijn ogen. “Ik weet zó goed wat er in jullie omgaat!” snufte ze tegen mij, met vochtige ogen. Hij ging maar drie maanden weg.

Verstikkende vriendschap

Vorige week stond ze voor de deur van ons nieuwe huis met een gehuurd bestelbusje, waarin zich een enorme trampoline bevond. “Leuk voor jullie kleinkinderen en ik heb hem niet meer nodig!” zei ze. Het ding zou de halve tuin in beslag nemen. “Agaath”, zei ik, “ik wil hem niet! Wij hebben hier géén plaats voor!” Ze werd razend, maar duwde mij nog een enorme plant in mijn handen. “Voor je nieuwe huis, wat ben jij ondankbaar!” snauwde ze, voor ze wegreed. Die trampoline deed het ’m. Dat denken voor een ander, beslissen voor een ander, die ander steeds weer overvallen met goed bedoelde gaven, ik vind het verstikkend en ik voel me nog schuldig ook. De botte bijl of dood laten bloeden?

Op alle verhalen van Libelle rust uiteraard copyright. Linken kan altijd, eventueel met de intro van het stuk erboven. Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@libelle.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden