PREMIUM
Dagboek van Maud: “Tussen de weeën door maakt ze zich zorgen om haar moeder”
Nadat Maud heeft uitgehuild bij haar dochter Rosa, probeert ze te wennen aan haar nieuwe single leven.
Benieuwd wat hieraan vooraf ging? Dat lees je hier.
Het is al een tijd geleden dat ik een vierentwintiguursdienst had, en het is meteen raak. Ik ken de aanstaande moeder niet goed, omdat ze bij mijn collega loopt die met vakantie is. Het adres dat de man aan de telefoon aan me doorgaf, wijkt af van het adres op haar dossier. Ik rijd de villawijk in, zoekend naar huisnummers. “Na het grote rode huis is aan de linkerkant een hek”, zei hij. “Daar moet je aanbellen.”
Inmiddels is het donker. Pas bij het derde rondje zie ik het hek met het huisnummer erop. De poort gaat open en ik rijd het donkere pad op dat tussen de bomen loopt. Opgelucht haal ik adem, als ik aan het eind lichten zie branden. Het is een soort cottage, een Engels aandoend houten huis. Bij de voordeur staat al iemand op me te wachten. De man stelt zich voor als de vader van Valeria. “Ik heb er natuurlijk weinig verstand van”, verontschuldigt hij zich, “maar volgens mij is het bijna zover.”
“Daar komen we snel genoeg achter”, zeg ik glimlachend. Dan klinkt vanuit een van de kamers een langgerekte pijnkreet. Boven tref ik Valeria op handen en knieën aan op de vloer van de slaapkamer. Op de rand van het bed zit haar moeder. “Zuchten schat, zuchten.” Aan Valeria’s houding en het geluid merk ik dat de wee in kracht afneemt. “Hé Valeria, ik ben het, Maud”, zeg ik rustig. “Kom, ik help je op bed, dan check ik hoeveel haast je baby heeft.” Ik kijk naar de moeder. “Wilt u even plaatsmaken?” Het lijkt de moeder nog meer moeite te kosten om overeind te komen dan haar hoogzwangere dochter. Ik heb mijn handschoenen aangetrokken. “Ik ga je toucheren. Ben je zover?” Ze knikt. “Trek je benen maar op en probeer te ontspannen”, zeg ik. Met mijn vingers meet ik de ontsluiting. “Dat gaat de goede kant op”, zeg ik. “Bijna drie centimeter.” “Zo weinig?”, zucht Valeria teleurgesteld. “Ik dacht dat ik veel verder was.” “Dat denken veel vrouwen op dit punt”, zeg ik om haar gerust te stellen. “Probeer tussendoor wat rust te vinden. Dat helpt ook bij het opvangen van de weeën.” “Ik doe mijn best”, klinkt het zwak. “Het overviel mij destijds ook zo, die oerkracht in je lijf, de pijn”, zegt haar moeder, “maar het komt goed, schat.” Liefdevol strijkt ze wat haar uit het gezicht van haar dochter.
“Mam, jij kunt beter zelf gaan rusten”, zegt Valeria. Haar toon houdt het midden tussen geïrriteerd en bezorgd. “Ja, dat ga ik doen.” Moeizaam schuifelt ze de slaapkamer uit. “Ik weet niet of ik dit trek”, zegt Valeria, zodra haar moeder de kamer uit is. “Misschien wil ik toch een ruggenprik.” “Als je wilt, gaan we naar het ziekenhuis. Maar laten we het samen nog even proberen. Ik weet zeker dat je het kunt.”
Alsof de natuur haar op de proef wil stellen, volgt er meteen weer een wee. “Goed zo, kleine pufjes, doe maar mee.” Als de wee wegtrekt, complimenteer ik haar. “Die heb je uitstekend opgevangen.” Maar in plaats van opluchting zie ik bezorgdheid in haar ogen. “Valeria wat is er?”, vraag ik. “Mijn moeder…” Haar stem breekt. “Ze gaat dood.”
Koen, de ex-man van Maud schrijft ook iedere week in zijn dagboek. Zijn verhalen lees je hier.