Froukje (56): “Als mijn wekker gaat en ik de kamer rondkijk, denk ik dat ik droom. Maar het is waar: ik ben in Nepal! Na meer dan veertien uur vliegen zijn we vannacht aangekomen in ons hotel in Kathmandu. Wie had gedacht dat ik me in mijn eentje zou aanmelden voor een groepsreis met vreemden! En dat ik voor het eerst zonder mijn Wim langer dan twee weken zo ver van huis zou zijn.
Toen een vriendin vertelde over de Nepal-reis die zij had gemaakt, dacht ik: daar wil ik ook ooit naartoe. Een half jaar geleden heb ik mijn droomreis daadwerkelijk geboekt: zestien dagen naar de andere kant van de wereld. Met een reisleider en negentien andere mensen weliswaar, maar het was op deze manier óf niet. Op eigen houtje naar Nepal zag ik niet zitten, vriendinnen kreeg ik niet enthousiast of ze wilden liever met hun partner zo’n verre reis maken. Dat begrijp ik.
Het liefst had ik deze ervaring ook met mijn man gedeeld, maar Wim is niet graag van huis en een vliegtuig krijg ik hem al helemaal niet in. Toen onze zoon klein was, vierden we de zomervakanties altijd op een camping in de buurt. We hebben een garagebedrijf aan huis en zo kon Wim overdag naar de zaak als er iets moest gebeuren. Sinds onze zoon uit huis is, gaan we meestal met de auto op vakantie, vaak naar Duitsland of België. Niet te ver, niet te lang. Dat vind ik prima, we hebben het supergezellig samen. Toch hield de wens om naar Nepal te gaan me bezig. Ik word over een paar jaar zestig. Als ik het nu niet doe, doe ik het nooit, dacht ik. Dat was ook precies wat Wim zei toen ik hem vertelde over mijn dilemma. ‘Doen, schat! Ik red me wel!’ Ik had geen andere reactie van hem verwacht, hij is een lieve man, die een ander alles gunt.
In Nederland is het bijna vijf uur vroeger, bedenk ik, terwijl ik onder de douche sta. Wim ligt nog lekker te slapen, hem kennende aan mijn kant van het bed. Het afscheid gisteren op Schiphol viel me zwaarder dan verwacht. Ik was best nerveus om de groep te ontmoeten. Op de deelnemerslijst had ik gezien dat er nog een andere alleenreizende vrouw van mijn leeftijd meeging. De anderen waren koppels tussen de vijfendertig en vijfenzestig jaar. Zo op het eerste gezicht was het een leuk gezelschap. Ans, de andere alleenreizende vrouw, leek me sympathiek. Toch wilde ik het liefst als een klein kind terug naar Wim rennen, nadat we bij de paspoortcontrole afscheid hadden genomen. Waarom moest ik zo nodig in mijn eentje zo ver weg?
Precies om deze reden, denk ik als ik de ontbijtzaal binnenloop. Over een uurtje start de rondleiding door Kathmandu, ik kan niet wachten! Ans heeft al een tafeltje bemachtigd en wijst op de vrije stoel tegenover haar. We zaten naast elkaar in het vliegtuig en hebben elkaar inmiddels aardig leren kennen. Ze is na twintig jaar gescheiden van haar man, de koek was op, vertelde ze. Haar ex was geen globetrotter en zij wilde juist meer avontuur in het leven: dit soort reizen maken, verrast worden door andere culturen.
Verrast worden we zeker, als we na het ontbijt met z’n allen door de stad wandelen. We zien imposante tempels, offerplaatsen en kleurrijke mensen: geweldig. Rond lunchtijd zijn we terug in het hotel. Het is nu half acht ’s ochtends in Nederland, ik ben benieuwd of ik al een berichtje van Wim heb. Aangezien hij en mobiele telefoons geen vrienden zijn, hebben we afgesproken dat we elke dag even mailen. ‘Goedemorgen schat’, lees ik. ‘Goed geslapen? Ik lekker aan jouw kant van het bed… Mis je!’ Wat ben ik dol op deze man. Onze koek is nog lang niet op.”
Lees het vervolg van Froukjes verhaal hier.