Marieke (43): “Na de miskraam groeide mijn kinderwens weer. Nog steeds wilde ik dolgraag een tweede kind. Zeker nadat ik op tv die documentaire zag over een vrouw van in de vijftig die met eiceldonatie toch nog zwanger was geworden.
Toen ik me erin verdiepte, bleek dat eiceldonatie in Nederland niet zo makkelijk is, tenzij een familielid of vriendin een eicel doneert. Alleen durfde ik dat aan niemand te vragen. En eicel uit het buitenland dan maar? Dat voelde niet goed. Dan zou ik misschien naar Spanje moeten om daar een eicel te gaan halen. En er zijn al zo veel mensen op de wereld... Ik kwam er niet uit. Toen Mart uiteindelijk zei: ‘Ik wil helemaal geen eicel van een ander’, was ik hem bijna dankbaar. Deze optie kon van tafel.
Goede moed
Omdat mijn wens erg sterk bleef, bezocht ik een fertiliteitsarts voor tips en supplementen om mijn lichaam sterker te maken voor een zwangerschap. Bij de intake zei zij dat het wel kon en dat zij me naar een kliniek kon verwijzen waar ze een stapje verder gaan dan ivf. In die kliniek werd een echo gemaakt, waaruit bleek dat ik genoeg eicellen had. Volgens de gynaecoloog was het niet ondenkbaar dat ik nog zwanger kon worden.
Vol goede moed gingen we het traject weer in, maar de teleurstelling was groot toen er slechts één eicel bleek te groeien. Inmiddels begon de tijd te dringen, want ik was bijna drieënveertig. Vanaf die leeftijd vergoedt de zorgverzekering geen medicijnen meer voor vruchtbaarheidsbehandelingen. De arts stelde voor om nog snel een poging te doen, maar mijn lichaam gooide roet in het eten. Door alle hormonen die ik moest gebruiken, was het helemaal in de war: ik menstrueerde en ovuleerde zo’n beetje tegelijk. Alsof mijn lijf ‘nee’ zei. Voorlopig stoppen we, zei ik. Definitief stoppen kon ik nog niet, dat ging in stappen. Na een paar maanden leek het me beter dat mijn dure medicijnen naar iemand die ze nodig had. Daarmee was duidelijk: we gingen niet meer dokteren om zwanger te worden.
Niet compleet
Natuurlijk ben ik blij met David, onze prachtige, gezonde zoon, maar ik had dolgraag nog een kind gekregen. Mijn leven is toch niet helemaal compleet. David gaat nu naar school. Het is altijd even slikken als ik op het schoolplein moeders met een dikke buik zie. Net als wanneer mensen in mijn omgeving een zwangerschap aankondigen. Of als ik mijn nichtjes – ze zijn zusjes – met elkaar zie spelen en tot me doordringt dat mijn kind dat nooit zal hebben. Elke maand hoop ik nog een beetje, maar nu ik steeds ouder word, verdwijnt die hoop steeds meer naar de achtergrond. Ooit zal ik er een streep onder moeten zetten.”