Risotto met tuinbonen
De Italianen eten risotto altijd als voorgerecht. Wij maken er vaak een hoofdgerecht van. Serveer er in dat geval bijvoorbeeld een stukje gebakken vis of gebraden kip bij.
Voor- of hoofdgerecht voor 4 personen
- 1 sjalotje, fijngesneden
- zout, peper
- 60 g boter
- 1 el olijfolie
- 1/2 tl fijngesneden bonenkruid
- 200-250 g arboriorijst (risottorijst)
- ca. 1 liter kokende kippenbouillon
- 400-500 g dubbel gedopte tuinbonen*
- 40 g geraspte Parmezaanse kaas
Bereidingswijze
- Bak de sjalot met wat zout en peper 4-5 min. op hoog vuur in een mengsel van 35 g boter en de olie in een wijde pan met dikke bodem.
- Voeg het bonenkruid toe en bak nog 30 sec.
- Roer de rijst erdoor tot alle korrels glanzen.
- Schenk dan, onder voortdurend roeren, een flinke scheut hete bouillon in de pan.
- Blijf roeren tot al het vocht is verdampt en voeg dan pas weer nieuwe bouillon toe.
- Herhaal deze handelingen tot alle bouillon is opgebruikt (houd 2 el bouillon achter) en de risotto gaar is (de korrel heeft dan nog een beetje beet, maar is wel gaar).
- Dit duurt ongeveer 18-22 min. Roer er, 5 min. voor het einde van de kooktijd, de tuinbonen door.
- Neem de pan van het vuur voordat de risotto te droog wordt (het moet een smeuïg mengsel zijn).
- Breng op smaak met zout, peper, 2 el bouillon, 25 g boter en de kaas.
- Laat de risotto afgedekt nog circa 5 min. staan.
* Tuinbonen dubbel doppen
Liefhebbers van tuinbonen doppen ze één keer, zij houden van die markante smaak. Tuinbonenhaters trek je over de streep door van de gedopte bonen ook het grijze vliesje te verwijderen. De kleine, heldergroene boontjes die dan overblijven, hebben een heerlijke zachte smaak. Dat dubbel pellen kun je doen als de bonen rauw zijn, maar dat is even een werkje. Gemakkelijker en sneller gaat het als je de gedopte bonen 30 sec. in ruim kokend water dompelt, daarna direct met koud water afspoelt en goed laat uitlekken. Het vliesje laat dan beter los.