Onbewust een eetstoornis aan je (klein)kind geven: zo voorkom je dat Beeld Getty Images
Onbewust een eetstoornis aan je (klein)kind geven: zo voorkom je datBeeld Getty Images

Onbewust een eetstoornis aan je (klein)kind geven: zo voorkom je dat

Onbewust en ondanks de beste bedoelingen, kun je als moeder of oma een eetstoornis bij je (klein)kind aanwakkeren. Dat weet ook voedingspsycholoog Diana van Dijken. Déze vijf dingen kun je als moeder of oma beter niet doen of zeggen.

Eva BredaGetty Images

“Het valt me op hoe vaak familie en met name het gedrag van de moeder aan bod komt als we praten over waar een eetstoornis vandaan komt”, vertelt Diana van Dijken. Als voedingspsycholoog ziet ze in haar praktijk allerlei mensen met een verstoorde relatie tot eten, soms wel en soms niet officieel gediagnosticeerd met een eetstoornis. “Als ouder zeggen we dingen tegen onze kinderen met de beste intenties. En toch kunnen goedbedoelde opmerkingen voor verstoorde eetpatronen of een obsessie met het lichaamsbeeld zorgen.” Wij vroegen Van Dijken wat je als moeder of oma dan ook beter niet kunt doen of zeggen in het bijzijn van je (klein)kind. Of dat nou een peuter of een volwassene is.

1. Spreek geen oordelen over eten of lichamen uit

Van Dijken: “‘Wat is je tante aangekomen’, of ‘zou je nog wel een tweede keer opscheppen?’ Het zijn voor veel mensen doodnormale en ogenschijnlijk onschuldige opmerkingen, maar je zegt er veel mee. Namelijk: het is oké om te praten en te oordelen over andermans uiterlijk en eetgedrag. Veel mensen maken opmerkingen over uiterlijk of eetgedrag omwille van iemands gezondheid. Dat is lief, logisch en goedbedoeld, maar toch raad ik mensen vaak aan meer te lezen over eetgedrag en gezondheid om te ontdekken of ze voorbarige conclusies trekken. Het is bijvoorbeeld een misvatting dat dik zijn automatisch ongezond betekent. Als jij een (klein)dochter hebt die ritme in haar leven heeft, beweegt op een manier die zij prettig vindt, geniet van eten, voldoende groente en fruit binnenkrijgt, niet rookt, weinig alcohol drinkt en een fijn sociaal netwerk heeft, is de kans groot dat zij gezond is. Ook als ze dik is.”

2. Bestempel eten niet als goed en fout

Van Dijken: “‘Eet maar niet te veel chocola, dat is slecht voor je.’ Het is een opmerking die veel ouders maken. Goedbedoeld. Je wil dat je kind voedzame producten eet. Het werkt echter obsessief eetgedrag in de hand: alles wat niet mag is voor een kind interessanter. Daarbij zal iemand zich schuldig voelen als hij of zij wél een keer iets ‘slechts’ eet. Dat wordt versterkt door opmerkingen als ‘vanaf maandag doen we weer normaal’ of ‘morgen moet ik extra sporten omdat ik een pak koekjes heb leeggegeten’. Je legt een negatieve nadruk op eten en kinderen nemen dat klakkeloos over. Terwijl het helemaal niet erg is om chocola te eten! Maak van eten liever iets neutraals. Een banaan eet je als je zin hebt in een banaan. Een stuk chocola als je zin hebt in een stuk chocola. Het ene product is niet per definitie goed of slecht. Een eetpatroon in zijn totaliteit kan wel gezond of wat minder gezond zijn. Maar dat valt of staat niet met één product.”

3. Neem je eigen gedrag onder de loep

Van Dijken: “Tel je calorieën, weeg je altijd je eten af of sta je wekelijks op de weegschaal? De kans is groot dat jouw tienerdochter straks ook dieet na dieet zal proberen. Kinderen zien het gedrag van hun ouders en trekken van jongs af aan al conclusies. Bijvoorbeeld: ‘het is belangrijk om veel bezig te zijn met wat ik wel en niet mag eten’, ‘mama vindt haar lichaam niet oké’ of ‘ik moet streng zijn voor mezelf’. Wees je ervan bewust hoe jouw eet- en dieetgedrag overkomt. Natuurlijk mag je gezonder willen eten, maar leg je kinderen dan uit waaróm je dat wil. Wil je meer groente eten en minderen met alcohol om je energieker te voelen? Omdat je gezondheid er beter van wordt? Spreek dat uit en haal de focus van het fysieke aspect af.”

4. Geef geen complimenten over iemands lichaam

Van Dijken: “‘Ben je afgevallen? Wat zie je er goed uit!’ of ‘Ik wilde dat ík zo’n platte buik had als jij’. Hoe lief bedoeld ook, het is beter om niet iemands lichaam te complimenteren, ook niet als je wél echt jaloers bent op die platte buik van je dochter. Dit soort opmerkingen impliceren namelijk dat iemand er pas goed uitziet als hij of zij dun is. Ze vergroten de obsessie met het uiterlijk. Geef liever een compliment over iets dat vanbinnen zit: over iemands karakter of gedrag. En wil je wel iemand complimenteren die is afgevallen? Vraag jezelf dan vooral eens af waarom je dat eigenlijk wilt en vraag vervolgens eens hoe het met die persoon gaat. Dat is veel belangrijker.”

5. Praat over je eigen verleden

Van Dijken: “Misschien werd jij vroeger ook door je moeder gepusht om gauw weer een platte buik te krijgen na je bevalling en denk je dat jouw dochter scheve blikken krijgt als ze niet hetzelfde doet. Misschien ben je bang dat jouw kind geen leuke partner krijgt als hij of zij dikker is, omdat jij dat zelf vroeger altijd te horen kreeg. Of misschien kreeg je regelmatig op je kop van het consultatiebureau over het gewicht van jouw kind. De kans is groot dat jouw opmerkingen en gedrag rondom voeding en uiterlijk voortkomen uit jouw eigen ervaringen. Probeer hier eens over na te denken: waarom zeg, vind en doe je bepaalde dingen? En ga hierover in gesprek met je kinderen. Zo leren zij je intenties kennen en vatten ze je opmerkingen minder persoonlijk op. Jij ontdekt dan weer hoe jij overkomt op hen, waardoor je kritischer naar je eigen gedachten gaat kijken. Openheid en begrip zijn de eerste stappen naar het ontrafelen van je eigen ongezonde eet- en denkpatronen. Dus praat erover!”

Dat het echt zo is dat je een eetstoornis kunt veroorzaken bij je kind, ontdekte Birgit, wier moeder altijd negatieve opmerkingen maakte over haar gewicht.

Op alle verhalen van Libelle rust uiteraard copyright. Linken kan altijd, eventueel met de intro van het stuk erboven. Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@libelle.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden