Janneke en het hospice Beeld Getty Images
Janneke en het hospiceBeeld Getty Images

PREMIUM

Janneke & het hospice: “‘Ik zou willen voorstellen dat het hondje hier even blijft’, zegt de dokter”

Janneke Siebelink

Meneer V. is nieuw in het hospice, hij heeft diabetes. Na een lelijke val liep hij een schedelbasisfractuur op. Uit het niets kan hij boos of agressief worden.

We veranderen allemaal gaandeweg ons leven. Omdat we wíllen veranderen, verbeteren, groeien. Van alle levende wezens is de mens als enige in staat zichzelf te evalueren en te reflecteren op zijn eigen gedrag. Al lijkt misschien nog niet iedereen dit vermogen te beheersen. Ook veranderen we door externe factoren; onder invloed van vrienden, familie, door oorlog, door vrede, technologische ontwikkelingen, door de liefde, door ziekte... Vasculaire dementie, Alzheimer en talloze andere hersenaandoeningen doen weldenkende, volwassen mensen veranderen in een schim van zichzelf, een ongenode gast. Het tast hun herinneringen aan, hun gedrag, hun humor, hun morele kompas. Ze zijn niet meer de persoon op wie we verliefd werden. Ze zijn niet meer de persoon die ze waren.

Hij slaat me

Zo ook de heer V. (76). Hij heeft diabetes en dankzij een lelijke val op een zebrapad kwam daar een schedelbasisfractuur bij. Hij woont samen met zijn man R. (86), die ten einde raad is. Samen met hun teckel King en de dokter zitten ze in de woonkamer die, net de hele maatschappij, weer open is voor wie wil. Op de tafels liggen tekeningen van (klein)kinderen, kranten, tijdschriften en dozen met spelletjes. Zo moet het zijn geweest voor corona, leven in het hospice.

“Maar hij slaat me!” hoor ik meneer R. roepen. De arts legt een hand op de zijne om te voorkomen dat hij opstaat en wegloopt. Kalm pakt de arts een folder uit zijn tas, leest voor op zachte toon: “Agressiviteit of snel boos worden zijn gedragsmatige gevolgen van niet aangeboren hersenletsel. Het is één van de kenmerken. Het heeft te maken met verstoorde controle. Er is sprake van agressie als iemand andermans grenzen overschrijdt, bewust schade berokkent of met woede probeert iets te bereiken.”

Meneer R. wrijft met zijn handen over zijn armen, radeloos: “Hij zegt niet eens sorry.” Hij zet z’n pet af en nu pas zie ik de bloeduitstorting bij zijn rechteroog. “Kijk, dit is wat hij doet. Met de afstandsbediening.” Meneer V. streelt onbewogen King, die even opkijkt bij het overslaan van de stem van meneer R. en dan tevreden zijn kop weer neerlegt.

“En daarom is het goed dat hij nu hier is. Dan kunt op adem komen, tijd voor uzelf nemen. Als u niet voor uzelf zorgt, kunt u ook niet voor een ander zorgen.” Meneer R. probeert zijn trillende been tot bedaren te brengen, pakt een kluifje uit zijn binnenzak. “King”, roept hij terwijl hij het kluifje boven zijn hoofd heen en weer zwaait. “King, ga je mee?”

“Voor nu is het beter dat zoveel mogelijk hetzelfde blijft voor uw man.” De dokter kijkt naar het hondje dat inmiddels op zijn rug is gedraaid en opgaat in het gekroel en gewoel van de honden van zijn ene baasje. “Een prikkelarme omgeving en een vast ritme. Dat zal hij hier nu krijgen. Samen met King en u aan zijn zijde kunnen we werken aan het accepteren van een nieuwe werkelijkheid, een nieuwe persoonlijkheid. Het wordt niet meer zoals het was. Ik zou willen voorstellen dat het hondje hier even blijft. We bouwen de veranderingen liever langzaam op.”

King en de Kapitein

Luid gekuch. Mevrouw J. (79) – gevallen door een pantoffel, hier samen met haar kat Kapitein – kondigt haar komst aan.

“Mag ik binnenkomen?”

“Tuurlijk”, zeg ik, blij dat ze haar bed uit is. “Komt u aan tafel lunchen?”

“Nog niet, misschien binnenkort.”

“Misschien met Pasen?” In mijn hoofd ga ik snel de kalender af. Pasen is komend weekend. Dat komt goed, dat redt ze, bezweer ik mezelf.

“Misschien. Ik kom een cappuccino halen. Mag ik?” En ik zeg ja, en dat ik het ook even voor haar uit het apparaat kan halen, maar ze zegt dat ze het liever zelf doet.

“Ik ken het zelluf”, roept ze opgewekt en loopt voorzichtig richting het raam, waar de koffiemachine staat. De mannen zijn nog in gesprek, maar plotseling springt King van de schoot van meneer V. die vervolgens een boze blik naar zijn man werpt. Mevrouw J. deinst naar achteren als ze de teckel ziet, draait zich om en kijkt me vragend aan.

“Komt goed”, zeg ik vaker als ik even niet zeker weet of iets goedkomt en help haar met de koffie. In stilte wens ik dat King en de Kapitein het kunnen vinden met elkaar. Want verandering is weliswaar onvermijdelijk, vrijwel altijd gaat het gepaard met weerstand, vertwijfeling en woede. Zowel bij mens als dier.

null Beeld

Janneke Siebelink (47) kookt één dag in de week als vrijwilliger in een hospice. Voor Libelle schrijft ze over de bewoners van het hospice, die veelal in hun laatste levensfase verkeren. En leert ze: in de nabijheid van de dood, is het leven groots. Onlangs publiceerde ze haar debuutroman Soms sneeuwt het in april.

Op alle verhalen van Libelle rust uiteraard copyright. Linken kan altijd, eventueel met de intro van het stuk erboven. Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@libelle.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden