Janneke (36) werd verwekt door een anonieme zaaddonor: “Toen ik zijn foto zag, wist ik: dat is mijn vader”
De ouders van Janneke (36) kregen haar via een anonieme zaaddonor en hielden dat geheim. Janneke ontdekte het pas na hun dood en daarmee begon haar zoektocht. “Het niet weten, gaf een leeg en onbestemd gevoel. Altijd maar die vraag: wie is hij? Wie is mijn biologische vader?”
“Ik heb vrij grote, een beetje bolle ogen. Mijn vader en moeder hadden die niet en ik heb me altijd afgevraagd hoe ik eraan kwam. Net zoals ik niet goed begreep waarom ik zo goed was in exacte vakken en analytisch denken, terwijl mijn ouders allebei juist een creatieve geest hadden. Niet dat ik er wakker van lag, helemaal niet. Dat kwam pas toen mijn ouders allebei waren overleden en ik oude agenda’s van mijn moeder vond, met afspraken in een vruchtbaarheidskliniek. Opeens wist ik het: ik ben een donorkind.
Mijn vader kon geen kinderen krijgen
Ik had de fijnste en beste ouders van de wereld. Ik was enig kind en heb zóveel liefde van ze gekregen, ze waren erg blij met mij. Achteraf was ik dan ook enorm gewenst. Pas na hun dood, nadat ik zelf op onderzoek uit was gegaan, bleek dat mijn vader geen kinderen kon krijgen. Ze wilden zo graag een kindje, dat ze besloten KID te doen; kunstmatige inseminatie met donorzaad. Tot 2004 mochten donoren anoniem sperma doneren. Vaak waren het studenten medicijnen. Ze kregen er 25 gulden voor, mooie bijverdienste. Misschien deden ze het ook wel omdat ze iets wilden doen voor een ander, mensen met een sterkte kinderwens die niet via de natuurlijke weg zwanger konden worden.
Ik denk dat de donoren – en de klinieken trouwens ook – vaak niet de gevolgen overzagen van hun daad. Vermoedelijk stonden ze er niet bij stil dat de baby’s die geboren zouden worden, zouden uitgroeien tot volwassenen met de behoefte om hun herkomst te kennen. Ik kan me voorstellen dat ze daar niet over nadachten, maar ben blij dat er nu een wet is die bepaalt dat gegevens van de donor bekend moeten zijn. Uit eigen ervaring weet ik hoe leeg het voelt om niet te weten wie je biologische vader is. Ik kan goed leren en ben introvert, had ik dat van mezelf, of van mijn biologische vader? Dat niet weten, gaf een leeg en onbestemd gevoel. Altijd maar die vraag van binnen: wie is hij, wie is mijn biologische vader?
Voor 2004 mocht anoniem doneren nog
Die vraag stelde ik ook aan de maatschappelijk werker van de kliniek uit de agenda’s van mijn moeder. Ik was halverwege de twintig, mijn ouders waren kort na elkaar overleden. Na mijn ontdekking vroeg ik aan vrienden van mijn ouders of zij misschien wisten of ik was verwekt met donorzaad. Sommigen vertelden dat het niet vanzelf was gegaan, dat mijn ouders in het ziekenhuis waren geweest om zwanger te raken. Maar of dat een ‘gewone’ vruchtbaarheidsbehandeling was geweest of met donorzaad, wist niemand.
Dus zocht ik contact met die kliniek. De medewerkster die me te woord stond, was heel duidelijk: mijn vermoedens klopten. De donor was een student medicijnen, lang en blond. Net als mijn vader. Ik kreeg zijn donorcode en dat was het. Verder was er niets over hem bekend. Ik ben voor 2004 verwekt, toen anoniem doneren nog kon. Zijn gegevens waren beschermd, ik kreeg geen antwoord op mijn vragen.
Op wie leek ik dan?
Ik probeerde het te laten rusten, wat nauwelijks lukte. Lang en blond, wat had ik daar aan? Ik wilde meer weten. Ik werd zelf moeder, wat het verlangen om de donor te leren kennen nog verder aanwakkerde. Als mensen zeiden dat mijn dochter zo op me leek, diezelfde bolle ogen, vond ik dat heel lastig. Op wie leek ik dan? Op wie leek zij? Wie was die grote onbekende?
Via DNA-matches toch gevonden
Dank voor de ontwikkeling van de DNA-thuistesten! Drie jaar geleden deed ik er eentje en vinkte aan dat ik het wilde weten als er DNA-matches werden gevonden. Ik kreeg meldingen dat er vijfde- en zesdegraads familieleden werden gevonden, veel te ver weg. Daar had ik niets aan. Totdat er een achterneef werd gevonden. Via andere donorkinderen wist ik dat in de kliniek waar mijn moeder zwanger werd, de letter in de donorcode naar de beginletter van de achternaam verwees: de A. De achterneef had een achternaam die met de A begon. Mijn vader was de enige man met de juiste leeftijd in de stamboom. Een arts. Met mijn hart in mijn keel ging ik Facebook op. Zijn profiel stond open en ik scrolde door zijn vakantiefoto’s. Ik zag het direct: dit is hem, dit is de donor. Zijn ogen, dat bolle. Net als de mijne.
Eindelijk: de ontmoeting
Hij reageerde positief op mijn bericht. Ja, hij was donor geweest en stond ervoor open om mij te ontmoeten. Doodnerveus ging ik naar onze afspraak. Hoe zou het zijn? Wat zou hij ervan vinden? Mooier had het niet kunnen gaan; hij was vriendelijk en belangstellend. In eerste instantie wilde ik vooral naar hem kijken: zijn duim, precies zoals die van mij. Daarna hebben we gepraat. Hij vertelde dat hij 24 was toen hij doneerde. Hij had er inderdaad nooit zo bij stilgestaan dat hij daarmee kinderen verwekte die zijn eigenschappen hadden. Het was bijna zoiets als bloed doneren in die tijd.
Het was een heel leuke ontmoeting, met een ontzettend aardige man met wie ik nog steeds contact heb. Ik beschouw hem niet als mijn vader, maar als een soort vriend. Iemand die ik graag spreek en met wie het altijd gezellig is. Ik ben ontzettend blij dat hij dat ook leuk vindt.
Op zoek naar andere donorkinderen van hem
De overeenkomsten tussen ons gaan verder dan uiterlijke kenmerken: we zijn allebei dyslectisch, hij is psychiater, ik ben psycholoog en een groot deel van onze boekenkast bleek hetzelfde te zijn. Hét bewijs dat zo’n potje zaad meer is dan alleen de gewenste haar- en oogkleur. Ik heb nog één wens, het vinden van andere donorkinderen van mijn biologische vader. Mensen met dezelfde genen, die hetzelfde meemaakten als ik. Met dezelfde vragen en zoektocht. Het lijkt me heel fijn om dat met hen te delen. Daarom hoop ik dat zo veel mogelijk mensen een thuis-DNA-test gaan doen. Wie weet zit daar wel een ‘brus’ van mij tussen.
Het geeft zoveel rust
Ik vind dat elk kind recht heeft om te weten waar je vandaan komt. Ik heb antwoord gekregen op mijn vragen, dat geeft me zoveel rust. Nee, ik neem het mijn ouders niet kwalijk dat ze het geheim hielden. Toen ik werd geboren, was het een andere tijd. KID was taboe. Ik denk wel eens aan ze, hoe het voor hen moet zijn geweest. Of zij zich vaak afvroegen welke eigenschappen ik van de donor had. Misschien hadden ze het moeilijk gevonden dat ik ontdekte wie mijn donor is, maar ik denk eerlijk gezegd dat ze vooral blij voor me zouden zijn geweest. Zoveel hielden ze van me.”
Stichting Donorkind is er voor donorkinderen, ouders van donorkinderen en sperma- en eiceldonoren.
De familie Wachtman
Christiaan Alberdingk Thijm schreef een roman waarin donorschap een grote rol speelt: De familie Wachtman. Daarin beschrijft hij de wetenschappelijke carrière van Philip Wachtman, die in een dip zit. Zijn promotieonderzoek over de anonimiteit van de spermadonor is overbodig geworden en hij dreigt gepasseerd te worden voor een benoeming tot hoogleraar. Hoe anders vergaat het zijn vriendin, de succesvolle stemactrice Freya de Koning. Als stem van het populaire kindpersonage Felicity bevindt zij zich op het hoogtepunt van haar roem. Maar er is een groot gemis. Freya is op haar negenendertigste nog kinderloos. Het ligt aan Philip, denkt Freya. Maar Philip weet dat hij niet de oorzaak kan zijn. Wachtman heeft naar schatting 411 nakomelingen; het gevolg van bovenmatig praktijkonderzoek bij de spermabank van zijn vriend, dokter Dumortier. Door een uitspraak van de rechter dreigt Wachtman zijn geheim prijs te moeten geven.
Janneke wilde graag anoniem blijven.