PREMIUM
Lara verliet haar zieke man: “Het was niet de makkelijkste weg, zoals sommigen me verweten”
Lara had een liefdevolle relatie én een kindje met Robin toen hij een diagnose kreeg die alles veranderde. Een verschrikkelijke, zware tijd volgde. Alleen door een onmogelijke keus te maken, hield ze zichzelf overeind.
“‘Ik wil geen liefdesrelatie meer met je.’ We zaten bij een oncologisch therapeut. Tien maanden had ik er tegenaan gehikt en nu was het er uit. Ik voelde me bevrijd. Een gevoel dat precies tien minuten duurde. Daarna sloeg de waarheid me hard in mijn gezicht. Natuurlijk was ik niet vrij. We hadden een kind samen. Ik was voor altijd met hem verbonden en voelde me nog steeds verantwoordelijk voor hem.
Hij werd nooit meer helemaal beter
Toen Robin en ik net bij elkaar waren, spatte het er vanaf. Mensen keken ons na op straat: we straalden zo. Na een paar jaar doofde het vlammetje een beetje. Er was nog wel liefde, maar weinig verbinding. Robin werd ziek. Hij kreeg een darmziekte, waardoor hij voedsel nauwelijks kon verdagen en vaak opgenomen moest worden in het ziekenhuis. Ik dook er helemaal in, verloor mezelf op het internet in zoektochten naar oorzaken, (alternatieve) geneeswijzen en voedsel wat hij misschien kon verdragen. Ik maakte yoghurtjes en soepjes en zat dag en nacht aan zijn bed.
Hij leek na een tijdje wel op te knappen, maar helemaal beter zou hij niet meer worden. Omdat hij zelf het idee had dat werkstress een belangrijke oorzaak was, zegde hij zijn baan op. Dat leek te helpen. De aanvallen werden minder, hij hoefde niet meer zo vaak naar het ziekenhuis en het ging best goed. Wij verlangden allebei al langer naar een kindje, dus we gingen ervoor. Ik was vrij snel zwanger. We waren dolgelukkig.
Allemaal in het ziekenhuis
In het begin tenminste, want na een paar maanden zwangerschap kwam zijn darmziekte in volle hevigheid terug. Weer regelmatig met spoed naar het ziekenhuis, weer yoghurtjes en soepjes maken en hem zo goed mogelijk verzorgen. Intussen moest ik zorgen dat alles thuis klaar was voor als de baby kwam. De baby kwam echter niet. Volgens de verloskundige voelde ik me daar niet ontspannen genoeg voor. Na 42 weken werd daarom een bevalling ingepland. Twee dagen daarvoor zat ik nog bij de Eerste Hulp met Robin. Weer werd hij met spoed opgenomen.
Toen ik me in het ziekenhuis meldde voor de bevalling, moest ik echt even schakelen. Ik was er nu niet voor Robin, ik was er voor mezelf en onze baby. Robin mocht bij me op de kamer liggen toen de weeën opgewekt werden. Een bizarre situatie. Na de geboorte werd het helemaal een achtbaan. Ik had net een zoon, moest omgaan met borstvoeding en slapeloze nachten en intussen worstelde Robin met zijn lichaam. Soms lagen onze zoon en Robin allebei kermend op bed met buikkramp. Ik wist dan echt niet op wie ik mijn aandacht moest richten.
Hij ging steeds verder achteruit
Onze relatie werd steeds moeizamer, ook omdat we allebei uitgeput waren. Robin ging steeds verder achteruit en kreeg ook klachten die niks met zijn darmziekte te maken hadden. De huisarts stuurde ons door naar de specialist en daar kreeg hij de diagnose: acute leukemie. Robin kreeg zware chemokuren en een stamceltransplantatie. Zijn haar viel uit en werd grijs, kreeg complicaties, zijn huid werd afgestoten. Mensen herkenden hem niet meer, hij zag eruit als een man van 90. Hij had constant pijn en heftige jeuk en kon niet meer worden aangeraakt. De trappen bij ons huis kon hij niet meer op, waardoor hij tussen de ziekenhuisopnames door bij zijn ouders woonde. Niemand kon zijn lijden stoppen, het was verschrikkelijk.
Keuze voor mijn eigen toekomst
Ik trok het toen niet meer. Als ik bij Robin was, voelde ik me angstig en depressief, maar ik had ook een kind dat licht en vrolijkheid bracht. Het was alsof ik me moest opsplitsen om er voor allebei te zijn. Ik voelde me schuldig als ik plezier had met onze zoon. Als we een ijsje gingen eten, schaamde ik me. Hoe kon ik hier zorgeloos zitten, terwijl Robin zo ziek was? Het verscheurde me volledig. Ik ging zo vaak mogelijk met ons kind naar Robin toe, zodat zij samen een band konden opbouwen. Ik hielp hem zoveel mogelijk en probeerde het ook voor ons zoontje een beetje dragelijk te houden. Van binnen ging ik kapot. Ik voelde dat ik dit niet kon volhouden. Ik was zo versmolten met Robin dat ik voor mezelf ook geen toekomstperspectief meer zag, terwijl ik voor ons zoontje optimistisch en sterk wilde zijn.
Na lang nadenken kwam het besluit. Ik moest de liefdesrelatie met Robin beëindigen om er beter voor hem en voor onze zoon te kunnen zijn. Robin vond het verschrikkelijk en ik ook, maar ik kon niet anders. Ik had meer emotionele afstand nodig om mezelf overeind te houden. Sommige vrienden veroordeelden mijn keus, maar ik had geen energie om met hen in discussie te gaan. Gelukkig waren er ook mensen die me wel steunden, zoals de familie van Robin.
Feitelijk veranderde er weinig na het gesprek bij de therapeut. Ik ging nog gewoon naar Robin toe en was er voor hem, maar ik bleef me schuldig voelen als ik plezier had. Ik werd nog steeds gebeld dat ik met spoed naar het ziekenhuis moest komen als er iets was.
De laatste dagen van Robin
Op een dag, onze zoon was inmiddels vier jaar, kwam het telefoontje waar ik zo lang voor vreesde. De laatste dagen zat ik bij Robins bed. Ik kon niet meer doen dan er gewoon zijn. Zijn familie gaf me alle ruimte om mee te denken over de begrafenis. Ik zong zelfs nog een lied voor hem. Het was een prachtige dienst, al was het veel te kort en moeilijk te verdragen dat de trams reden en de zon scheen alsof er niet iets verschrikkelijks was gebeurd.
Ik vind het onverteerbaar dat Robin zo geleden heeft en het is heel erg dat hij zo’n verdriet had door mijn keus. Dit was niet de makkelijkste weg, zoals sommigen me verweten. Het was de enige keus die ik op dat moment had. Ik moest een goede moeder voor ons kind zijn. Dat lukte, dat vond Robin zelf ook. Vlak voor zijn dood bedankte hij me daarvoor. Het is niet in woorden uit te drukken, wat dat voor me betekent.”