PREMIUM
Rianne (49) had een bijna-doodervaring: “Ik vond het heerlijk aan de andere kant”
Rianne (49) staat sinds haar bijna-doodervaring anders in het leven. “Bang voor de dood ben ik niet meer. Daarvoor was het aan de andere kant te mooi”
“Het was een onbenullig afstapje, maar ik gleed uit en scheurde mijn enkelbanden. Na gips en rust knapte mijn enkel op, maar werd mijn onderbeen dikker en dikker. Iedere keer als ik bezorgd aanklopte bij de gipsarts werd ik weggestuurd met een ‘ach meid, dat trekt vanzelf wel bij’. Na vier weken vond mijn man het te gortig: hij nam me mee naar het ziekenhuis. Voor mijn gemoedsrust maakten ze een echo en de uitslag was heftig. Ik bleek trombose te hebben en al twee weken ‘op een tijdbom’ te leven. Ik kreeg bloedverdunners en mijn man Eric leerde hoe hij me twee keer per dag kon prikken. De volgende dag moest ik me melden bij de trombosedienst.
Bijna-doodervaring
Diezelfde avond stond ik in de badkamer en kreeg ik ineens geen lucht meer. Alsof er een touw om mijn borst werd getrokken. Naar adem happend, zakte ik in elkaar. Mijn zoon Duncan stond naast me en riep Eric, die meteen 112 belde. Zelf maakte ik dat allemaal niet mee. Ik was onderweg naar elders, zweefde als een heliumballon, voelde me licht, vrij en zorgeloos. In de verte zag ik schimmen die druk en met een hoop geroezemoes in ‘overleg’ waren, en mij terugstuurden. Ik wilde niet terug, ik vond het er zo heerlijk, maar het voelde alsof ik letterlijk werd teruggetrokken naar daar waar mijn zoon van toen bijna zes jaar hysterisch stond te huilen en schreeuwen.
Door het oog van de naald
Wat daarna gebeurde, beleefde ik in een roes: ambulance, gillende sirenes, ziekenhuis, eerste hulp. Ik bleek een longembolie te hebben. Er waren bloedpropjes vanuit mijn been naar mijn longen geschoten. Mijn overlevingskans lag op vijftig procent en ik ben door het oog van de naald gekropen. Blijkbaar was het mijn tijd nog niet.
Dat is nu zes jaar geleden. Mijn gezondheid gaat prima: na een half jaar steunkousen dragen en bloedverdunners slikken, was het gevaar geweken. Als afsluiting heb ik een speciaal ontworpen tatoeage op de binnenkant van mijn pols laten zetten: drie rozen in de knop, die staan voor de drie-eenheid die Duncan, Eric en ik vormen en voor een nieuw begin. De tattoo herinnert me elke dag dat het leven zo over kan zijn. Ik ben van origine Gronings: nuchter en met beide voeten stevig in de klei, maar ik ben veranderd sinds mijn bijna-doodervaring. Hoe cliché ook, ik geniet echt van een roodborstje in de tuin, een strandwandeling of de eerste zonnestraal. Maar bang voor de dood ben ik niet. Niet meer. Daarvoor was het aan de andere kant te mooi.”