Interview met Esther Verhoef
Hoe ziet een werkdag van een succesvol thrillerauteur eruit? “Als ik opsta, wachten er eerst allerlei administratieve zaken. Die nemen toch – al krijg ik van alle kanten hulp – een groot deel van mijn tijd in beslag. Pas daarna kan ik toegeven aan mijn schrijfdrang. Afhankelijk van hoe het gaat, trek ik door tot diep in de nacht. Meestal stop ik pas tussen twee en vier uur. Ik schrijf intuïtief en fragmentarisch. Dat is nog wel eens lastig omdat het nog wel eens voorkomt dat ik wél inspiratie heb, maar niet voor het boek waaraan ik schrijf. Dan moet ik mezelf dwingen toch met die ene titel bezig te zijn. Op dat moment blokkeert er soms iets vanbinnen. Het enige wat dan helpt, is muziek luisteren of reizen. Onderweg zijn, inspireert me enorm. Het mooiste is als de woorden er dan vanzelf uitstromen zonder dat je er vat op hebt.
In welk opzicht was jij hard voor jezelf? “Ik gaf nooit toe aan pijntjes of vermoeidheid. Het sterkste voorbeeld daarvan was de zwangerschap van onze oudste. Ik verheugde me op het kind, maar zwanger zijn, vond ik iets vreselijks. Ik ging niet naar pufclubs of zwangerschapsyoga. Dat vond ik grote onzin. In plaats daarvan werkte ik gewoon keihard door. Tegendraads. Tot ik van de één op de andere dag niet meer kon lopen. Bekkeninstabiliteit dachten de artsen. Maar zo voelde het absoluut niet. Ik heb me nooit laten onderzoeken, ik zou dit zelf wel oplossen. Ik was zwanger, dus konden ze toch niets doen tot na de bevalling. Bovendien was ik op dat moment kostwinner. Ik schreef dierenboeken en dat moest doorgaan omdat ik als zelfstandig ondernemer geen recht had op een uitkering. Uiteindelijk ben ik bevallen en ging het langzaamaan wat beter. Bij mijn andere twee kinderen heb ik tot aan de bevalling doorgewerkt en een of twee dagen later mijn werk alweer opgepakt. Achteraf besef ik dat ik toen meer aan mezelf had moeten denken. Ik ben er goed uitgekomen en sta er eigenlijk nooit meer bij stil dat het ook anders had kunnen aflopen. Maar toch… ”
Wat wil je nog aan jezelf verbeteren?
“Ik besef steeds meer: ik ben 42 en heb mijn leven lang hard gewerkt, nu is het tijd om ook leuke dingen te doen. Of me dat wel lukt? In het begin was het wennen. Maar ik probeer steeds vaker de boel, de boel te laten. Als mijn dochters ineens het idee opvatten om appelflappen te maken en ik een drukke werkdag heb, probeer ik enthousiast mee te doen. Juist vanwege het succes, kan ik het me veroorloven af en toe de teugels te laten vieren een paar uurtjes te spijbelen. Of een paar dagen. Ik probeer ook dichter bij mezelf te blijven. Er is een tijd geweest dat ik alles aanpakte wat op mijn pad kwam. Van korte verhalen schrijven voor een tijdschrift tot meedoen aan een televisiequiz. Ik deed alles. Rende mezelf voorbij. Te veel hooi op mijn vork nemen, is een zwak punt van me. Tegenwoordig herken ik de signalen en weet ik: ik moet gas terugnemen. Op dat soort momenten ga ik wat vaker en langer wandelen met de hond. Dat helpt. Ik weet: nee zeggen, helpt ook. Maar op de een of andere manier vond ik dat altijd moeilijk. Ik heb een sterk verantwoordelijkheidsgevoel naar mijn gezin . Tegenwoordig ben ik wat egoïstischer aan het worden. Denk ik wat vaker aan mezelf. De grap is natuurlijk dat dát uiteindelijk beter is voor iedereen.”
Het hele interview met Esther Verhoef lees je in Libelle 22.