PREMIUM
Dagboek van Manon: “Ik vond yoga altijd iets voor zweverige types, toch gaf ik me ervoor op”
Manon was niet zo van yoga, maar op advies van praktijkbegeleider Tom neemt ze toch een les.
Donderdag
Op advies van praktijkbegeleider Tom heb ik me aangemeld bij een yogaschool. Tom beweert dat yoga lichaam en geest met elkaar verbindt. Dat heb ik hard nodig, vindt hij. “Zie het als veiligheidsventiel. Je lichaam liegt nooit en weet veel eerder of je een stapje terug moet doen. Daarnaast leer je bewust te ontspannen.” Ik vond yoga altijd iets voor zweverige types, maar ik heb me toch maar opgegeven. Ontspannen gaat me van nature niet gemakkelijk af.
Edith, de docente, klonk aan de telefoon allervriendelijkst. “Geen enkel probleem dat je nog nooit aan yoga hebt gedaan, en het maakt ook niet uit dat je niet lenig bent. Je doet gewoon wat jouw lichaam op dat moment kan, dat is genoeg.” Het klonk niet erg competitief en dat beviel me wel. Als Boy uitgezakt voor de televisie hangt, fiets ik naar de les, die wordt gehouden in een voormalig schoolgebouw.
Edith zit in kleermakerszit op een laag podium. Ze is een tanige vrouw van een jaar of vijftig met een kort pittig kapsel. “Leuk dat je er bent, Manon”, zegt ze. “Kies maar een plekje uit.” Ik leg mijn matje achteraan op de vloer en ga zitten. De les begint met een korte meditatie. We moeten onze ogen dicht doen en ons concentreren op onze ademhaling. “Waar voel je die?” vraagt Edith. “Het kan zijn dat je die vandaag alleen bij je neusgaten voelt. Je ademt koude lucht in, en warme lucht uit.” Naast me ademt een vrouw zo luid dat ik me afvraag of ze astma heeft. Vervolgens denk ik aan Titia, die weer verkouden lijkt te worden. Waren Robbert en Wils dat vroeger ook zo vaak? “Elke keer als je gedachten afdwalen, breng je die terug naar je ademhaling”, zegt Edith. “Jij bent niet je gedachten, zie ze als wolken die voorbij drijven.”
Hoezo: ik ben niet mijn gedachten? Wie ben ik dan wel? Het liefst zou ik het vragen, maar dat nemen de andere leerlingen me vast niet in dank af. Net als ik denk: volgens mij denk ik nu echt even niet, beginnen we aan een zonnegroet. Dat is een reeks yogahoudingen, die Edith in hoog tempo afwerkt. Ik heb al mijn aandacht nodig om de groep bij te benen en ik gebruik spieren waarvan ik het bestaan niet vermoedde. Daarna doen we een aantal rustige oefeningen met vreemde namen. Zo liggen we in een happy child, een sleeping swan en doen we een walk the dog. Anderhalf uur later ben ik weer thuis. Boy pauzeert de film die hij aan het kijken is. “En? Hoe vond je het?”
“Ik weet het nog niet”, zeg ik. “Maar in elk geval ga ik er nog een keer naartoe.”
Vrijdag
Op de redactie hoor ik dat een oud-collega terminaal ziek is. Ik ken haar als een grappige flamboyante vrouw, die ontzettend leuk kan schrijven. De hele dag dwalen mijn gedachten naar haar af. Zal ik een berichtje sturen? Dat is misschien gek, we hebben al een tijd geen contact meer. Na mijn werk koop ik bij een bloemenstal een enorme bos voorjaarsbloeiers en ga daarmee naar mams.
Ze doet de deur open en zegt verrast: “Waar heb ik die aan verdiend?”
“Gewoon omdat ik van je hou.’
“Weet je zeker dat er niets is?”
Ik knik. We lopen naar de keuken, waar ze thee zet en ondertussen over haar werk vertelt. Ze vindt het heerlijk weer aan de slag te zijn. “Het enige wat ik niet zo leuk vind, is de reactie van Han. Hij vindt broodjes smeren beneden mijn niveau. En hij zegt dat mijn haar plat gaat zitten van het plastic mutsje dat ik moet dragen.”
“Draag je een plastic muts?” vraag ik plagerig. “Dat moet ik zien! Binnenkort komen Wils en ik bij je lunchen!”
Meer lezen van Manon? Dat kan hier!
Manon is de dochter van Anne-Wil. In haar dagboek schrijft ze over haar moeder, gezin, haar vriendinnen en haar werk bij de plaatselijke krant. Met haar ex Joris kreeg ze Robbert en dochter Willeke, nu pubers. Ze heeft een relatie met de veel jongere Boy, de vader van baby Titia.