null Beeld

PREMIUM

Dagboek van Manon: “Mijn collega Carien zegt dat ik met vuur speel, maar het zijn onschuldige appjes”

Manon appt heen en weer met haar oude liefde, Tom.

Maartje Fleur

Maandag

Tom maakt me nog net zo aan het lachen als vroeger. Vanochtend appte hij een foto van zichzelf in een pak met stropdas met de tekst: ‘Deze held is er weer klaar voor om mensenlevens redden’. Zo grappig, want hij is brandschade-expert, iets saaiers kan ik me eigenlijk niet voorstellen. Inmiddels ben ik erachter dat hij gescheiden is, een dochter van acht heeft en in een stad wat noordelijker is gaan wonen. Hij stelde mij ook allerlei vragen, maar gisteren begon het Boy op te vallen dat ik steeds op mijn telefoon zat. Daarom antwoord ik pas op zijn apps nu ik weer op kantoor zit. Ik stuur Tom foto’s van mijn kinderen, vertel iets over wat ik zoal schrijf, daar antwoordt hij weer op. Hij maakt zo’n geestige opmerking, dat ik hardop in de lach schiet. Carien kijkt verstoord op vanachter haar computer. “Wat is er toch met jou? Je zit de hele tijd te giebelen.”

“O, niks. Ik ben een beetje aan het appen met een oude vriend.”

“Met wie je het zo te horen erg goed kunt vinden. Wie is dat dan?”

Ik vertel over klassenfeesten, verstoppertje in het donker en hoe verliefd ik was. Ze duwt haar bril steviger op haar neus. “Je weet toch wel dat je met vuur speelt?” En ze geeft een voorbeeld van een vriendin van een vriendin, die haar oude liefde terugvond op internet. Resultaat: twee verscheurde gezinnen en dochter met anorexia.

Ik zucht. “Dit is echt totaal niet aan de hand. Gewoon een paar appjes, meer is het niet.”

“Ik zou toch maar uitkijken als ik jou was.”

Wat is er mis met wat feelgoodberichten op een saaie maandagmorgen? Ik stuur Tom een emoji van een zwaaiend handje en werk verder aan een interview met een gedeputeerde.

Zondag

De lentetekens zijn overal: fanatiek fluitende vogels, teer groen aan de bomen en het drukke gedraaf van Arie. Ze rent van links naar rechts, verdwijnt in bosjes, stuift ons dan weer voorbij. Laat maar gaan, denk ik, ze kan hier in elk geval niet onder een auto lopen. Ik geef mams een arm en zeg: “Weet je met wie ik laatst contact had? Met Tom. Weet je nog, die jongen die bij mij op de basisschool zat.”

Ze denkt diep na. “Ja, die is weleens bij ons thuis geweest, toch?” We nemen door met wie ik toen in de klas zat en hoe het nu met ze gaat, en dan is Arie plotseling verdwenen. “Moeten we haar niet zoeken?” vraagt mams.

“Meestal komt ze vanzelf terug”, antwoord ik. We roepen allebei haar naam en dan horen we ineens hysterisch gekef. Ik spurt op het geblaf af. Daar staat een vrouw met in haar armen een boos hondje dat zijn tandjes laat zien. “Dat beest wil mijn hond grijpen!” gilt de vrouw. Ze tilt haar hond nog hoger op en loopt rondjes, waardoor Arie nog opgefokter raakt. Ik probeer haar aan te lijnen, maar doordat die vrouw rondjes loopt, lukt dat niet meteen. “Je moet je hond aangelijnd houden!” schreeuwt ze. “Hij valt zomaar andere honden aan.”

“Die van u is anders ook geen lieverdje”, sus ik.

Dan ziet ze bloed op haar hand. “Die rothond heeft me gebeten, ik ga aangifte doen!”

Zo langzamerhand ben ik ook woedend. “Dat die honden het niet met elkaar kunnen vinden lijkt me geen reden om de politie in te schakelen”, zeg ik. “Die mensen zijn al zo overbelast.”

“Dat maken zij wel uit. Ik wil nú uw telefoonnummer!”

Ik heb zin om me gewoon om te draaien, maar mams legt mijn hand op mijn arm. “Doe nou maar.”

Meer lezen van Manon? Dat kan hier!

Manon is de dochter van Anne-Wil. In haar dagboek schrijft ze over haar moeder, gezin, haar vriendinnen en haar werk bij de plaatselijke krant. Met haar ex Joris kreeg ze Robbert en dochter Willeke, nu pubers. Ze heeft een relatie met de veel jongere Boy, de vader van baby Titia.

Op alle verhalen van Libelle rust uiteraard copyright. Linken kan altijd, eventueel met de intro van het stuk erboven. Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@libelle.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden