Hans – bifi-worstjes
Je hebt van die heel domme records, die bijna altijd op naam staan van mannen – iemand die achter elkaar 34 potjes appelmoes heeft verorberd of iemand die twaalf exemplaren van de zaterdageditie van De Telegraaf heeft opgegeten, ik noem maar wat.
En nou heb ik er volgens mij ook eentje: Misschien Wel Het Domste Gesprek Dat Mannen Onder Elkaar Het Laatste Jaar Hebben Gevoerd. En ik was een van die mannen.
Aanvankelijk ging het gesprek nog over de financiële crisis. Op zich wel logisch, want dat speelt en een van de drie deelnemers aan het gesprek, Rob, is econoom. Maar juist hij bracht het gesprek naar een geheel ander niveau met de vraag: “Zouden ze hier Bifi-worstjes hebben?”
Dat weet u vast niet, maar je hoeft tegen de gemiddelde Nederlandse man maar Bifi-worstjes te zeggen en… er gebeurt wat!
Talloze mannen zijn gek op Bifi-worstjes, ze aanbidden ze, maar dat vertellen ze hun vrouw niet. Nooit. Vrouwen snappen dat toch niet. Hetzelfde geldt trouwens voor de gehaktstaaf. Dit zijn grote mannengeheimen, doe ermee wat u wilt.
Het café had geen Bifi-worstjes. Waarop Rob besloot: als je ze niet kunt eten, kun je er altijd nog over praten. En stelde de vraag: “Weten jullie eigenlijk waar de naam vandaan komt?” “Jaha!”, zei David. “Van beefie natuurlijk, op z’n Engels. Klein stukje bief!” David is leraar. Wat wellicht de reden is dat hij de grootste onzin met de grootste autoriteit meldt. “Welnee”, zei Rob triomfantelijk. “Het komt uit het Duits – van Biss Finger, tot aan de vinger!”
Ik keek hem aan, klaar om toe te slaan. “Dodo”, zei ik. “Bissfinger is gewoon Duits voor wijsvinger.”
David begon geweldig te lachen en Rob geweldig boos te kijken. Dat was pas het begin. Weet u hoe lang mannen het volhouden om over Bifi-worstjes te praten? In ons geval: bijna een half uur. En zonder alcohol. Dat is wel een record, toch?
Zeker als je bedenkt dat we maar liefst een kwartier stilstonden bij het werkelijk legendarisch smerige omhulsel van de Bifi. Ik denk niet dat vrouwen dat lukt.
“Was het leuk met Rob en David?”, vroeg mijn vrouw, toen ik thuiskwam. “Oh, jawel hoor”, zei ik. “Waar hebben jullie het over gehad?” Zonder aarzelen zei ik:
“Over de financiële crisis. Rob blijft erg pessimistisch.”
Lees ook Hans zijn vorige column!