Hans – De Broek
Op het werk heb ik een collega die af en toe een rode, ribfluwelen broek draagt. Die broek is ook nog te kort, maar zoals mijn moeder altijd zei: laten we de dingen niet nog ingewikkelder maken dan ze al zijn, dus richt ik me vooral op het rode, ribfluwelen van het ding. Wie als man een rode, ribfluwelen broek draagt, die loopt voor gek, dat is nou eenmaal zo. Je draagt zo’n broek en meteen denken mensen dat je in de zomer vast ook witte sokken draagt en ’s avond stiekem je suikerzakjesverzameling van vroeger doorneemt terwijl je een pijpje stopt.
Het is alles bij elkaar best erg. En niemand doet er wat aan! Te beginnen met zijn vrouw. Waarom zegt die niet een keertje vol empathie dat die broek niet kan, waarna ze die broek in de kliko stopt en haar man lief toelacht: ‘Probleem opgelost!’ Maar wie weet, draagt ze zelf gifgroene, geruite leggings. Collega’s doen ook niks. Ja, die noemen hem De Broek. ‘Zeg, zou De Broek ook niet aanwezig zijn bij deze meeting?’ ‘Heb jij op dit project al input gekregen van De Broek?’ Komt De Broek voorbij, dan zegt niemand wat. Is hij uit zicht, dan begint iedereen te proesten. Soms grijp ik in: ‘Hoor eens mensen, het is maar een broek en hij kan er ook niets aan doen.’ O zo vaak proest ik mee. Ja, ik verkeer intussen in zware gewetensnood. Want ik kan wel zaniken over die vrouw en die collega’s, maar zelf doe ik ook niks.
Hé, hoe moeilijk kan het zijn om een collega mee te delen dat een rode, ribfluwelen broek dragen geen succes is? Héél moeilijk. Ik zie het al voor me, over een jaar of twintig. In het bejaardenhuis krijg ik de kleinkinderen op bezoek en het gesprek komt op al die dingen in je leven die je ‘vergat’ te doen. En opeens gaat het over die man in die rode, ribfluwelen broek en dat niemand wat deed. Hoe hij in een isolement terechtkwam, aan de drank raakte en op een ochtend gevonden werd, in die broek, morsdood… ‘En u opa, deed u iets?’ vragen de kleinkinderen. ‘Nee jongens, opa keek ook de andere kant op.’
Dat neem ik De Broek dan eigenlijk ook nog kwalijk: hij heeft toch maar mooi nu al mijn oude dag verpest.