José Rozenbroek: "Tot mijn schok kom ik erachter dat ik afgelopen week één persoon in levende lijve heb gesproken"

Bladenmaker en journalist José Rozenbroek is een nieuwsjunk. Elke week schrijft ze voor Libelle een column over wat haar opvalt en waarover ze zich opwindt.
Ik droomde vannacht dat ik bezig was met onduidelijke dingen, in een grote stal waar verschillende mannen aan het werk waren. Soms zag ik ze naar me kijken en tegen elkaar fluisteren: daar is die eenzame vrouw. Ik werd boos op een van die mannen, ging naar hem toe en zei tegen hem dat ik helemaal niet eenzaam was. Hoe kwam hij daarbij?
Verward werd ik wakker. Wat wilde deze droom mij vertellen? Dat ik eenzaam was en dat niet onder ogen wilde zien? Het had vast te maken met het artikel dat ik gisterenavond las, vlak voor het slapen. Een interview met filosoof Marjan Slob over eenzaamheid. Een superactueel thema natuurlijk, nu door de strenge lockdown de noodklok wordt geluid over geïsoleerde ouderen en jongeren die depressief (of agressief!) raken omdat ze niet meer kunnen chillen met hun vrienden.
De vraag is: hoe wéét je of je eenzaam bent? Eenzaam is toch niet hetzelfde als alleen-zijn? Je kunt alleen zijn, maar niet eenzaam. Je kunt je te midden van veel mensen toch eenzaam voelen. Hoe herken je die abstracte leegte die je niet eens met een ander kunt delen? En dan moet je ook nog zo dapper zijn om het voor jezelf en de buitenwereld te durven erkennen. Want eenzaamheid is al snel iets voor losers. Het heeft iets sneuïgs aan zijn kont hangen. Populaire, extraverte mensen zijn niet eenzaam, denken we al snel. Zullen dieren wel eens eenzaam zijn? Ik denk aan een paard in de wei in de druipende mist. Een hond op een erf die de longen uit zijn lijf blaft. Een koe bij een sloot die treurig voor zich uit loeit. Het lijkt van wel. Of denken wij mensen dat alleen maar omdat wij onze gevoelens op ze projecteren?
Terug naar mijn droom. Terug naar mijn zelfonderzoek. Ben ik eenzaam, als jij het me vraagt met het mes op de keel? Ik check de afgelopen week, de eerste week van de avondklok. Tot mijn verbijstering kom ik erachter dat ik zegge en schrijve één persoon in levende lijve heb gesproken, een van de dochters die snel een hapje kwam eten. Voor de rest zat ik alleen in mijn huis omdat ik overdag keihard moest werken aan een grote klus, en ’s avonds niet de hort op kon.
Maar betekent dat dat ik per definitie eenzaam was? Ik denk aan wat Marjan Slob zegt: eenzaamheid is een gebrek aan verbinding, waaronder je lijdt. Na enige soul-searching kan ik tot mijn opluchting zeggen: nee, ik voelde me niet eenzaam. Want ik heb gezoomd met collega’s, geappt met vrienden en familie, op Twitter en Instagram tientallen berichtjes en foto’s van kennissen en wildvreemden gezien, ik heb er gedichten gelezen en gelachen om grappen en ik voelde me verbonden met al die mensen op hun eigen eilandjes die hetzelfde doormaken als ik. Samen in lockdown schept kennelijk een band. Met een schok stel ik vast: de social media zijn momenteel voor veel mensen de lifeline naar de wereld, de anderen. En ik vraag me af: is dat goed of slecht nieuws?
De beste berichten van Libelle in je mailbox ontvangen? Meld je nu aan voor de nieuwsbrief!
lees ook
Tekst: José Rozenbroek. Beeld: Tamar Ottink