Femke – vermijdingsgedrag
Vermijdingsgedrag. Tot voor kort heb ik het nooit begrepen. Van nature ben ik iemand die de confrontatie aangaat. Liever zo snel mogelijk het koude water in dan aan de kant staan toekijken. Huiverend. Twijfelend. En toch. Ik ben bang om auto te rijden. Zegt Hij. Ik ben bang om auto te rijden en daarom kan ik het nog niet. Al veertien jaar mág het, van de wet, maar toch doe ik het niet. De grote vraag is: waarom eigenlijk niet? In mijn ogen lagen mijn prioriteiten jarenlang nu eenmaal anders, maar ik blijk dus een fobie te hebben. Tenminste, dat zegt Hij.
Hij is mijn nieuwe rij-instructeur. Ik had er al eentje, twee jaar geleden, bij wie ik gillend wegrende toen hij zei dat ik er waarschijnlijk meer dan zestig lessen over zou doen om mijn rijbewijs te halen. Nu heb ik dus een nieuwe, die me verdacht veel doet denken aan mijn oude. Ook deze keek na mijn eerste les hoofdschuddend naar me en zei: “Ik heb werkelijk geen idee hoelang jij erover gaat doen.” Met een stem die bijna verdrietig klonk, vervolgde hij: “Je bent bang. Het lijkt erop dat je een fobie voor autorijden hebt.” Ik was met stomheid geslagen. Bang? Ik? Hoezo? De redenen die ik al jaren aanvoer, hebben niks te maken met angst, maar alles met ‘ik vind het niet leuk’, ‘ik vind het te duur’, ‘het kost me te veel tijd’, ‘wat heb ik eraan in een stad als Amsterdam zonder parkeerplekken en met trams?’, ‘ik kan ook met het openbaar vervoer’ en ‘ik neem net zo makkelijk een taxi’. Ik kon me niet voorstellen dat ik bang was om auto te rijden, aangezien ik eigenlijk nooit ergens bang voor ben. Onverschrokken fiets ik midden in de nacht door een buitenwijk van Amsterdam en sta ik met een microfoon voor een publiek van een paar honderd mensen een presentatieklus te doen. Enkele jaren geleden reisde ik nog voor Libelle naar het onveilige Afghanistan. Dus. Bang? Ik? Hoezo? Ferm begon ik bezwaren te maken tegen deze rij-instructeur die mij iets vertelde waar ik helemaal niet aan wilde. Al snel onderbrak hij me en zei: “Femke, kijk eens even goed naar hoe je hier naast me zit.” En dat deed ik. Ik keek naar mezelf en zag een ineengedoken, ietwat mollige 32-jarige zenuwachtig schuivend op de bestuurdersplek. Het stuur leek in haar handen vastgeklemd en als ze haar handen verschoof, lieten ze natte plekken achter. Moedeloosheid overviel me.