Hella de Jonge: “Laat vreugde het verdriet overwinnen”
De dood of het leven. Het scheelde voor (tekst)schrijver Eli Asser één sprong. De sprong die hij samen met zijn vrouw waagde tijdens de Tweede Wereldoorlog. De vrijheid tegemoet.
Kunstenaar Hella de Jonge, dochter van Eli Asser (en vrouw van Freek de Jonge), maakte hierover een documentaire en schreef het gelijknamige boek Verlies niet de moed in de aanloop naar de tentoonstelling Door Hella’s ogen, die nu te zien is in Herinneringscentrum Kamp Westerbork.
Familieverdriet
Deze expositie is gebaseerd op een zoektocht van Hella de Jonge-Asser naar haar familiegeschiedenis. Die begon na de ontdekking van de inhoud van het koffertje van Ro, een tante van haar moeder. In de tentoonstelling wordt de sluier van het familiegeheim en het familieverdriet stap voor stap opgelicht. Maar het wordt vooral duidelijk hoeveel invloed de oorlog op het leven heeft gehad. Tot in volgende generaties. Hella’s vader en moeder overleefden de oorlog wél, evenals haar oudtante, Tante Ro. Maar toch is Hella’s vader nooit helemaal bevrijd van de oorlog, en daarmee zij dus ook niet.
Vanwaar de titel Verlies niet de moed?
"'Verlies niet de moed’ waren de laatste woorden van mijn grootmoeder. Een afscheidsgroet voordat ze werd afgevoerd naar Auschwitz. Het dunne velletje waarop ze met potlood geschreven zijn, vond ik onlangs in een van de dozen die mijn vader bij de verhuizing had weg willen doen omdat de inhoud hem te zeer met de oorlog confronteerde. We raakten er de maanden daarna over aan de praat en ook over onze gemankeerde relatie. Ik nam mijn vader mee naar Apeldoorn, naar een sloot waar hij samen met zijn vrouw, mijn moeder, overheen sprong: die hun de vrijheid opleverde.’
Kunt u iets vertellen over deze sprong die uw ouders redde van de dood?
“Mijn vader dook in 1943 onder, als leerling-krankzinnigenverpleger van Het Apeldoornsche Bosch, een psychiatrische inrichting. Mijn moeder werkte daar als schoonmaakster. Daags voordat de patiënten werden gedeporteerd, is hij samen met mijn moeder gevlucht. Tijdens de nachtelijke uitbraak moesten ze een sloot over springen. Deze sprong heeft hen bij nader inzien gered.”
Uw vader is altijd gekweld geweest door schuldgevoel. Dat hij het wél heeft overleefd, maar heel veel anderen niet, waaronder zijn patiënten destijds.
“De patiënten zijn in een wagon geladen en de gasslang volgde hen onmiddellijk op. Niemand heeft het overleefd. Hij heeft nooit over zijn keuze willen praten. Hij had geen recht meer op leven, zijn kinderen waren de zin van het bestaan geworden.”
Hoe was uw jeugd?
“Moeilijk. Mijn ouders konden ons niet opvoeden. Die waren te beschadigd uit de oorlog gekomen. We kregen de taak de doden te vervangen, een taak die we natuurlijk helemaal niet konden volbrengen. Met mijn ouders heb ik altijd een verstoorde relatie gehad. De sfeer was vijandig thuis.”
Heeft de film bijgedragen aan een betere band met uw vader?
“We zijn zeker nader tot elkaar gekomen. De verstandhouding is beter dan ooit. Na 64 jaar is de cirkel van vijandigheid doorbroken en kunnen we als normale mensen met elkaar omgaan. Dat brengt vreugde. Laatst belde hij me op om te zeggen dat hij mijn boek had gelezen en dat hij het mooi vond, dat hij vond dat ik mooi schreef. Dat was voor het eerst. Ik heb jaren naar bevestiging gehunkerd, maar inmiddels is het een extraatje. Dat het nog mag gebeuren! Een wonder.”
Wanneer besloot u een film en een boek te maken over uw familie?
“Het begon als klein filmpje ter ondersteuning van de tentoonstelling in Herinneringscentrum Kamp Westerbork, maar het werd gaandeweg een groter project. Het begon eigenlijk toen ik de getuigenis van mijn moeder zag, die is opgenomen voor het Shoa-project dat in 1994 door Steven Spielberg geïnitieerd is. Hiervoor zijn wereldwijd overlevenden van de Holocaust geinterviewd. Mijn ouders hebben hun verhaal ook verteld, maar ik had die opnames nog nooit gezien. Pas nadat mijn moeder overleden was, heb ik de film bekeken. Toen ik dat zag, begon het plan voor een documentaire zich in mijn hoofd te ontwikkelen. Mijn vader had die opname ook nog nooit gezien en was zichtbaar geraakt. Vanaf toen durfde hij te vertrouwen en liet hij me toe. ”
Waarom wilde u deze film en dit boek maken?
“Ik wilde de cirkel van de tweede generatie doorbreken. Zodat de derde en vierde generatie niet belast zullen zijn met de trauma’s uit de erfenis van de oorlog. Maar ik vond het ook belangrijk om deze film te maken in het licht van de huidige maatschappelijke ontwikkelingen. Nederland wordt steeds minder tolerant. Als mensen zonder gêne ‘Minder, minder, minder’ scanderen... In Duitsland begon het destijds natuurlijk ook zo.”
Is uw vader bevrijd? Na het verschijnen van de film en uw boek?
“Hij zei: ‘ik voel me voor de tweede keer bevrijd’, dus ergens zal hij zich zeker opgelucht voelen. Het schuldgevoel zal hij meenemen in zijn graf. Hij heeft wel eens gezegd: ‘Hitler heeft toch gewonnen’. Dat is ook zo, mijn vader heeft onherstelbare schade opgelopen door de oorlog, daar komt hij nooit meer van af. Maar hij is blij dat de documentaire en het boek er zijn. Er komen allemaal mensen bij hem aan de deur om een praatje over te maken. Dat vindt hij heerlijk.”
U eindigt de film met een shot waarin u vrolijk samen met uw dochter en uw – inmiddels overleden – kleindochter danst. Waarom?
“Het is een symbolische verbeelding van onze bevrijding. We zijn vrij, blij en we dansen onbezorgd. Zo zou het altijd moeten zijn. Dat Maggie, mijn kleindochter, uiteindelijk doodgaat, maakt het wrang. Zij heeft me de kracht gegeven om de film te maken, het boek te schrijven, de cirkel te doorbreken. Laat vreugde het verdriet overwinnen.”
De tentoonstelling ‘Door Hella’s ogen’ is t/m 12 juli te zien in Herinneringscentrum Kamp Westerbork.
Het boek en de gelijknamige documentaire ‘Verlies niet de moed’ is te koop via De Bezige Bij.
Beeld: Bert Nienhuis