Kaarsengedichtje voor advent
Er staan vier kaarsjes op een rij
te wachten op het feest.
Eén lichtje laat ons alvast zien
hoe mooi het is geweest.
Nu mogen er twee kaarsjes aan,
ons wachten wordt beloond.
Het wordt steeds lichter in de kerk,
het huis waarin God woont.
Vandaag branden drie kaarsjes,
drie vlammetjes van licht
vertellen van het Kind dat komt,
is dát geen mooi bericht?
Nu mag het vierde kaarsje aan.
Vier lichtjes laten horen:
nog een paar nachtjes slapen,
dan wordt het Kind geboren.
Coby Poelman-Duisterwinkel.
Zondag is alweer de 1e advent en daarom een kaarsengedichtje voor advent, voor elke adventszondag één gedichtje bij het ontsteken van de adventskaars. Het is geschreven om door de kinderen van de nevendienst voor te dragen.