Grensoverschrijdend gedrag is – helaas – van alle tijden en daarom iets waar we het over moeten blijven hebben. Als les voor daders, als steun voor slachtoffers, en omdat victim blaming écht moet stoppen. In deze wekelijkse rubriek delen lezeressen grensoverschrijdende situaties waarin ze verstijfden of (onterecht) zichzelf iets kwalijk namen. Deze week Marjan (51) wier baas grensoverschrijdend gedrag vertoonde.
“Ik zal nooit vergeten hoe mijn vorige baas Frans tien jaar geleden de voordeur van het makelaarskantoor open zwaaide, zijn hoofd naar voren stak en mij op mijn eerste werkdag verwelkomde met getuite lippen. Hij was klaar om mij een kus bovenop mijn mond te geven, dat was wel duidelijk. Het is te absurd voor woorden, als ik het zo vertel. Wie probeert een nieuwe collega op zo’n manier te begroeten? Verbluft stond ik voor zijn neus. Maar ik laat me niet makkelijk uit het veld slaan en zéker niet voor een goede baan bij het beste makelaarskantoor van de stad. Ik vertelde Frans haarfijn dat hij die kus niet ging krijgen en liep langs hem naar binnen.
Hij had geld, macht en aanzien
Je zou denken dat een man zijn lesje wel leert na zo’n blauwtje, maar Frans niet. Hij was het type man dat zich onoverwinnelijk voelde. Als hij behoefte had aan een vergadering, dan schreeuwde hij door het kantoor en moest iedereen zijn werk direct laten vallen. Trots liep hij door de gangen van het bedrijf, met zijn enorme bierbuik fier naar voren gestoken, een dikke riem eronder om het formaat ervan te accentueren. Als mensen eens tegen hem ingingen, maakte hij je met de grond gelijk. Hij had geld, macht, aanzien en niemand kon hem iets maken. Dat wist hij. Maar ik op dag één nog niet.
‘Frans, blijf van me af’
Natuurlijk deed hij nog een poging. Een paar dagen later kwam hij mijn werkkamer in, waar ik aan het bellen was. Ik voelde dat ik nerveus werd toen hij met zijn grote lijf achter me kwam staan, mijn schouders vastpakte en met zijn ene hand mijn vrije oor streelde. Het was een uitdaging om professioneel te blijven telefoneren terwijl mijn baas aan mijn oorlel friemelde. Ik deed mijn best zijn hand weg te slaan en zodra het kon zette ik het op een krijsen: ‘Frans, blijf van me af!’ Lacherig droop hij af.
Die opmerking over mijn dochter was de druppel
Ondanks Frans’ ongepaste gedrag, bleef ik naar kantoor gaan. De goede baan die ik had gescoord, was me dierbaar. Ik weigerde om door één rotte appel ontslag te nemen. Maar die ene dag werd het me te veel. Toen mijn twintigjarige dochter me ophaalde van kantoor, kon Frans het niet laten om te zeggen: ‘Als zij op de grond voor me zou liggen, zou ik er wel overheen gaan.’ Zijn gedrag naar míj kon ik nog wegwuiven, maar toen hij zich tot mijn kind richtte, knapte er iets in me. Ik ben resoluut opgestaan, in stilte weggelopen en heb me ziek gemeld. Een dag later hing ik met de vakbond aan de telefoon om melding te maken van Frans’ gedrag. Hier zou hij niet mee wegkomen. De vakbond nam me serieus, vroeg me om documenten en brieven aan te leveren om mijn verhaal kracht bij te zetten. Ze zouden er echt werk van maken.
Niemand kwam voor me op
Je voelt hem al aankomen: er gebeurde niets. Van de vakbond heb ik nooit meer iets gehoord. Frans, de onoverwinnelijke man met macht, bleef natuurlijk ongeschonden op zijn plek zitten, wachtend op zijn volgende slachtoffer. Want die zou er komen, ongetwijfeld. Ik had nog zo gehoopt het te voorkomen door me uit te spreken. Toen het stil bleef, niemand voor mij - en de vrouwen ná mij - opkwam, besloot ik voor mezelf op te komen. Ik nam ontslag.
Eén viespeuk minder in deze wereld
Nu, tien jaar later, ben ik nog altijd blij dat ik voor mezelf heb gekozen. Frans, de vakbond: iedereen handelde ongetwijfeld uit eigenbelang. Ik leerde dat ik dat ook vaker mocht doen. De voorvallen heb ik geprobeerd los te laten. Maar toen ik een paar maanden geleden in de krant las dat Frans was overleden, kon ik toch niet helpen om te denken: Ha, één viespeuk minder in deze wereld. Daar ben ik niet rouwig om.”