Op weg naar Atlanta
Wim, jouw soort mannen, type enorme zuurpruim, verpest het voor ons allemaal.
Daar zat ik dan, in het vliegtuig, op weg naar Atlanta. Ik zat tussen een echtpaar in, waarom ertussenin, geen idee. Ik had nog voorgesteld dat ik een plekje zou opschuiven, zodat ze naast elkaar konden zitten, maar de man van dit echtpaar vond dit een gevaarlijk idee: “Als we dan neerstorten en ze vinden onze lijken in de stoelen, raken ze helemaal in de war.”
Ze waren ergens in de zestig en, vertelde de vrouw, op weg naar hun dochter in de buurt van Atlanta. Ze begon een mandarijntje te pellen, wat ik altijd gezellig vind, en nog gezelliger: ze gaf enkele partjes aan mij. De man keek erg bedenkelijk en mompelde: “Misschien wil meneer wel helemaal geen mandarijntje.” Onverstoorbaar vroeg zijn vrouw: “Zeg meneer, weet u wat er zoal te doen is in Atlanta?”
Ik begon enthousiast te vertellen: “Coca-Cola heeft er zijn hoofdkantoor en er is een heel leuk Coca-Cola-museum. Mag u niet missen!”
“Leuk!” zei ze, en gaf me nog zo'n gezellig partje. Haar man dacht er echter heel anders over: “Coca-Cola. Huh. Het zal me wat.”
“Wim, je gaat toch weer niet zo doen, hè?” zei ze tegen haar man, en toen meteen tegen mij: “En wat nog meer?”
“Het geboortehuis van Martin Luther King!” zei ik tamelijk enthousiast, want wie wil er nu niet het geboortehuis bezoeken van een van de grootste helden aller tijden? Nou, de man naast me. Die wilde dat dus niet: “Geboortehuis. Mot er niet aan denken, zeg!”
“Wim, dat kan toch best leuk zijn, toe nou, hè?”
Ik wilde er nog aan toevoegen: Wim, jouw soort mannen, type 'enorme zuurpruim', type 'ik heb nergens zin in en daar val ik iedereen en vooral mijn vrouw voortdurend mee lastig', dat type man, Wim, dat verpest het voor ons allemaal, voor ons mannen – maar ik dacht, nu al doodvermoeid: laat maar.
“En verder?” vroeg ze, haast fluisterend nu.
Voorzichtig zei ik: “In de buurt van Atlanta staan schitterende landhuizen…”
Ja hoor. Meteen was Wim daar weer: “Landhuizen. Puh! Die hebben we in Nederland ook.”
Bestaat God? Ja hoor. Want net toen ik wanhopig dacht nog acht uren, jawel, ácht úren, te moeten doorbrengen met Wim, greep Hij in: Wim sukkelde in slaap, gevolgd door een ritmisch gesnurk.
En zij keek me aan, erg tevreden ineens, pakte nog zo'n gezellig mandarijntje, en meldde zachtjes, bijna giechelend: “En nu maar hopen dat-ie nooit meer wakker wordt.”
Hans Verstraaten is getrouwd. Hij is journalist en columnist voor o.a. Management Team. Lees ook zijn andere columns.
Beeld: iStock.