PREMIUM
Robin de Puy (36) fotografeerde overlevenden van de Watersnoodramp: “Het is eenzaam gedragen verdriet”
Het is precies zeventig jaar geleden dat de grootste Nederlandse natuurramp van de twintigste eeuw zich voltrok: de Watersnoodramp. Er vielen in totaal 1836 slachtoffers. Bij overlevenden, maar ook hun kinderen en kleinkinderen, heeft deze ramp diepe sporen achtergelaten.
Fotograaf Robin de Puy maakte samen met dichter Maria Barnas het boek Waters. Ze portretteerden dertig mensen die de Watersnoodramp hebben meegemaakt, of opgroeiden in de schaduw van wat hun ouders en grootouders met zich meedragen. Ze kwamen er al gauw achter dat praten over deze traumatische gebeurtenis voor velen van hen niet makkelijk is.
Onverwerkt trauma
“Het is een heel eenzaam gedragen verdriet”, vertelt Robin. “Mensen hebben er soms zeventig jaar niet over gepraat. Dat wij er wel met ze over wilden praten, was voor de meesten daarom even schrikken. Sommigen lagen zelfs nachten wakker voordat wij kwamen. Zelf vond ik dat ook lastig: je weet dat mensen een ontzettend pijnlijke herinnering op moeten rakelen op het moment dat je het gesprek hierover met ze aangaat. Een herinnering die ze niet hebben verwerkt. In die tijd sprak je daar niet over. Niet meer aan denken, hard werken en dan verdwijnt de pijn. Ze dachten toen dat dat de beste manier was om ermee om te gaan.”
Oude-Tonge
Robin groeide zelf op in Oude-Tonge, de plaats waar de meeste slachtoffers vielen. “Ik woonde bij de haven van Oude-Tonge, waar ook de begraafplaats van de Watersnoodramp ligt. Ik heb altijd gevoeld dat de ramp bij Oude-Tonge hoorde. Toch heb ik nooit persoonlijke verhalen van mensen gehoord, omdat niemand erover sprak. Als kind heb ik altijd geweten van de ramp, maar ik heb nooit kunnen bevatten wat het betekende voor mensen.”
Terwijl juist dat laatste zo ontzettend belangrijk is, vindt Robin. Haar doel is om de bekendheid van de Watersnoodramp te vergroten. “Op dit moment wordt de Watersnoodramp nog niet genoeg erkend als onderdeel van onze Nederlandse geschiedenis. Over de Tweede Wereldoorlog wordt vaak gezegd ‘opdat wij nooit vergeten’. Bij de Watersnoodramp moeten we nog een stap terug. Veel Nederlanders weten niks over de ramp. Voordat je iets kan vergeten, moet je er wel van weten. De inwoners verloren soms al hun geliefden en alles wat ze bezaten. Alleen al daarom moet deze ramp een plek in onze geschiedenis krijgen. Het vertellen van deze verhalen draagt daaraan bij.”
Generatie op generatie
De impact van de ramp werkt vaak nog generaties lang door. Robin: “Zo spraken we een 72-jarige vrouw, Jo Tanis-Meijer, die nog maar een paar jaar oud was toen ze haar moeder, broer en zusjes verloor bij de Watersnoodramp. Jo vertelde dat ze haar eigen kinderen extreem onafhankelijk heeft opgevoed. Ze wilde dat haar kinderen al op jonge leeftijd in staat waren om zonder haar te leven, zodat ze zich zouden redden als ze ineens weg zou vallen. Nu Jo erop terug kijkt, vindt ze dat ze daarin te ver is gegaan, maar het kwam voort uit haar trauma. Zij was als klein meisje niet voorbereid op wat haar overkwam. Dat wilde ze haar kinderen wel geven. Het was eigenlijk een vorm van liefde.”
Jo en ChangYou
Robin vertelt verder: “Het mooie aan het verhaal van Jo vind ik dat ze er heel anders mee omgaat nu ze kleinkinderen heeft. Haar dochter heeft een jongetje geadopteerd, ChangYou, hij is nu 11 jaar. Zonder dat Jo en ChangYou erover hadden gesproken, herkende het jongetje een bepaalde eenzaamheid bij zijn oma. ‘We hebben allebei een zwart gat in ons verleden, toch?’ vroeg hij haar. Ze hebben elkaar gevonden in dat verdriet en kunnen er samen goed over praten, terwijl Jo het moeilijk vindt om met volwassenen over haar verleden te praten.”
Bart
Ook het verhaal van de 87-jarige Bart heeft Robin geraakt: “Hij was zeventien toen hij onderdeel werd van de groep die de lijken van slachtoffers moest borgen. Veel jongens van zijn leeftijd moesten dat toen doen, en dat is natuurlijk ontzettend traumatisch. Bart vond het heel moeilijk om zijn verhaal aan ons te vertellen. Door ons gesprek dacht hij weer aan die verdrietige tijd en ik merkte dat hij daar nog steeds veel last van heeft. Na het interview was hij een paar dagen van slag. Dat is moeilijk, heel pijnlijk. Toch vond hij het belangrijk om zijn verhaal te vertellen en heeft hij de kracht gevonden om dat te doen.”
Robin vertelt: “De veerkracht van alle overlevenden die we gesproken hebben, heeft diepe indruk op me gemaakt. Ondanks alles hebben ze een leven op weten te bouwen. Velen van hen hebben met veel liefde voor hun kinderen en kleinkinderen gezorgd. Ze hebben dat trauma meegemaakt, maar hebben desondanks veel gelukspuntjes kunnen vinden. Dat vind ik bijzonder.”
Bart van Kampen - 87 jaar
Ik was zeventien, de oudste van zeven kinderen.
Met laarzen vol water heb ik iedereen
met een pony de dijk op gebracht,
mijn moeder als laatste.
Om acht uur trok ik de eerste dode binnen.
Op de dijk was een garage,
daar werden de lijken heen gebracht.
Een man heeft drie dagen aan een spijl gehangen.
We hebben alles geprobeerd,
maar daar kon geen man bij.
Ik hoor hem nog.
Vader moest de lijken identificeren
met nog drie man. Als drie van de vier
een naam wisten, was het lijk geïdentificeerd.
Toen had je nergens last van.
Je was een bikkel.
Het heeft hier twee keer onder water gestaan.
Ik heb een haat-liefdeverhouding met water.
Ik ga niet meer zwemmen.
ChangYou Boelaars - 11 jaar (kleinzoon van Jo Tanis-Meijer)
Ik denk alleen aan de ramp
als we hier naar de herdenking komen.
Ik lees veel over oorlog.|
Ik zit met mijn neus bovenop de oorlog
in Oekraïne.
Ik heb een oma
die ook niet weet wie haar ouders zijn.
Jo Tanis-Meijer - 72 jaar (oma van ChangYou)
We hebben in een boom gezeten.
Mijn broer zei: Pa, ik kan niet meer, ik laat los.
Mijn moeder en zusjes zijn meteen al verdronken.
Ik dacht dat ik in een helikopter was geweest,
maar wist het niet zeker. Wat was echt?
Later zag ik televisiebeelden waarop mijn vader
uit een helikopter kwam, met mij op zijn arm.
Een dokter zei tegen mijn vader:
Als je nu wilt dat ze het snel vergeet,
moet je er nooit meer over praten.
In een kamer vol mensen
kan ik me nog eenzaam voelen.
Het gevoel dat alle anderen bij elkaar horen.
En ik hoor daar niet bij.
Toen ze mijn moeder vonden,
deden ze haar trouwring af.
Die kreeg ik van mijn vader toen ik twaalf was.
Ik draag de ring van mijn moeder altijd.
Haar stem kan ik me niet meer herinneren,
maar haar gezicht wel.
Ik heb een kleinzoon
die zijn biologische moeder niet kent.
Hij is geadopteerd. Ik voelde meteen een band,
omdat ik begrijp wat hij heeft meegemaakt.
Wij hebben allebei een zwart gat
in ons verleden, toch? vroeg hij.
Mijn vader zei: Achteromkijken wil je niet,
vooruitkijken wil je niet,
maar dan kijk je naar beneden
en dan zie je wat je nog hebt.
Ik trouwde met een zeeman.
Was altijd alleen met de kinderen.
Ik wilde ze zo vlug mogelijk volwassen maken,
opdat ze alles zelf konden
als ik er niet meer zou zijn.
Zelf ben ik er meer over gaan praten
toen mijn kleindochter ernaar vroeg.
Ik vond het makkelijker om er met kinderen
over te praten dan met volwassenen.
Ik had er geen moeite mee
maar ik bleef altijd wakker als het stormde.
Ik legde altijd kleren klaar
voor als je plotseling op moest staan.
Als het stormt, ga ik kijken naar het water.
Watersnoodramp
Het boek Waters van Robin de Puy en Maria Barnas is nu te koop.