PREMIUMColumn
“Waarom heb ik al die vrouwendingen nooit geleerd?”
Sylvia Witteman (55) is getrouwd, heeft een dochter (23), twee zoons (19 en 17) en katten Lola en Siepie. Deze week schrijft ze over wat ze zelf ‘vrouwendingen’ noemt.
Als ik mijn haar heb gewassen, probeer ik dat natte haar daarna netjes te verpakken in een handdoek. Zo’n fraaie, strakke tulband wil ik, zo een die vrouwen in sauna’s ook altijd op hun hoofd hebben (of in elk geval vrouwen in sauna’s in reclamefilmpjes voor ontharingscrème of douchegel). Ik probeer die tulband nu al zowat een halve eeuw twee keer per week op mijn kop te toveren, maar het is me nog nooit gelukt. Het wordt altijd een soort slappe drol. Op zijn best blijft die handdoekdrol een seconde of tien zitten, waarna hij lamlendig loslaat en lusteloos op de badkamervloer valt.
Nou, er zijn ergere dingen, zegt u nu. Dat ís ook zo. Neem make-up. Daarmee worstel ik misschien nog geen halve eeuw, maar toch al wel zo’n veertig jaar. Begrijp me goed, het gaat niet eens om ingewikkelde toestanden als ‘smokey eyes’, het ‘contouren’ van jukbeenderen of het optisch vergroten van de bovenlip. Van dat soort kunststukjes durf ik niet eens te dromen. Nee, ik zou al de koning(in) te rijk zijn als ik mascara zó kon opdoen dat mijn wimpers niet allemaal aan elkaar blijven plakken (tenzij het ooit nog mode wordt om aan elk oog drie heel dikke wimpers te dragen). Als ik mijn miezerige wenkbrauwen met behulp van zo’n potloodje voller en donkerder kon maken zonder dat ze in dikke zwarte balken veranderen. Als ik lippenstift kon opdoen zonder dat mijn kinderen ‘alles is voor Bassie’ gaan scanderen.
Ook zou ik me graag prettig en natuurlijk kunnen voortbewegen in ‘leuke’ kleren die ‘passen bij mijn leeftijd’. Ik voel me zeer ongemakkelijk in ‘leuke’ kleren zoals colberts of rokken met panty’s, dus daarom draag ik bijna altijd oude T-shirts, zacht van het vele wassen, met een dito spijkerbroek. In de winter heb ik daar een vestje overheen, en in de zomer vervang ik het zachtgewassen T-shirt door een zachtgewassen T-shirtjurk waarvan ik er ooit acht tegelijk heb gekocht bij zo’n spotgoedkope kledingketen. Schoenen: gympen of teenslippers.
“Mama, dit kan écht niet meer hoor...”, zegt mijn dochter weleens. Dan zit er weer een gat in zo’n T-shirt, jurk of vestje. Van één vestje zijn de manchetten ook helemaal afgesleten, de rafels hangen erbij. Maar het is zo heerlijk zacht... ik kan het niet over mijn hart verkrijgen om het weg te gooien. “Nou ja, ik werk tóch thuis”, zeg ik dan tegen mijn dochter.
En dat is waar, maar... waar leren andere vrouwen dat toch? Hebben ze een geheime club of zo? Op hoge hakken lopen. Een zonnebril als coole haarband gebruiken. Een sjaaltje omknopen. Teennagels lakken zonder dat het resultaat eruitziet alsof je de staafmixer op je tenen hebt gezet. Die wonderbaarlijke handdoektulband. Waarom heb ik al die vrouwendingen nooit geleerd?
Mijn dochter kan het allemaal wél. Mijn moeder ook. Misschien slaat zoiets een generatie over? In dat geval wens ik mijn kleindochters – mocht ik die ooit krijgen (ja, schiet eens op!) – alvast heel veel sterkte.