PREMIUM
Wieke: “Welke idioot heeft deze lamp verzonnen?”
Ze is getrouwd met Rob, heeft drie volwassen kinderen en zeven kleinkinderen. Wieke woonde in bijna alle Nederlandse provincies én in Zambia, maar heeft nu haar hart verpand aan Noordwijk. Ze houdt van LLL: leven, lachen en laat-toch-waaien. En eigenlijk is er nog een vierde L, namelijk die van Libelle-lezeressen.
“Hou effe vast”, verzoekt Bas, de elektricien mij. “Omhoog houden graag!” Hij gaat de lamp boven de keukentafel ophangen en het is een onding. De vorige bewoners hebben hem laten hangen en wij hebben nog geen nieuwe. Vier glazen kokers, met daarin lampjes, bevestigd aan een ijzeren, scherpe staaf en nu moet Bas een onwaarschijnlijke hoop snoeren in die staaf weg proppen, wil hij ordentelijk hangen. Wie zou zo’n lamp hebben bedacht? Iemand die met een zwak zesje op het nippertje voor industriële vormgeving is geslaagd? Dat ze op die school zeiden: “Broddelwerk, Klaas, maar we nemen hem in productie voor mensen die het toch niks uitmaakt wat er boven hun tafel hangt!” Daar sta ik dan, met mijn armen pijnlijk in de hoogte en tijd zat om te peinzen over wat er omging in de idioot die deze lamp heeft verzonnen.
Who Cares?
Bas staat op de ladder en ik moet die staaf langdurig omhooghouden. De lampen bungelen gevaarlijk, als een dreigend klokkenspel. Ondertussen doet Bas iets met kroonsteentjes. Als er een tangetje / schroefje / moertje / raadselachtig dingetje valt, moet ik dat oprapen, nadat ik het klokkenspel heel voorzichtig op de tafel heb teruggezet. Bas is jong en sterk, ik nogal bejaard (niet helemaal hoor, ben je gek). Ik durf niet te piepen van: “Ik hou die krengen niet langer, hoor Bas!” Net als de lamp, volgens mij, best goed hangt, vindt Bas het geen gezicht dat er een stukje snoer uit de staaf piept. Mijn neef uit Australië zet standaard onder onzinnige facebookpuzzeltjes: who cares? Dat denk ik nu ook. Niemand kijkt toch de hele dag omhoog? Omlaag weer met de handel en Bas kort de snoeren in. Hij neemt dankbaar mijn logische advies “Een plakbandje misschien?” over. Zie je dat ik op technisch gebied best wel iets voorstel? Dat plakband moet eerst worden gezocht. In een doos. Om mij heen staan er nog zeker tachtig. Het is een wonder, maar in de keukenla, die ik op goed geluk opentrek, ligt plakband voor een weeshuis. Dan is er een ‘busje’ zoek. Wat dat is, wist ik tot op de dag van vandaag niet, maar zonder busje kun je het schudden met je licht. Een klein rond dingetje, onmisbaar bij het ophanggebeuren. Ik vind het in een pan met aankoeksels op het fornuis en Bas prijst mij: “Goed stel ogen hoor!”
Morgen weer een lamp
Zowaar, na een half uur hangt het geheel. Zere armen, maar wat een zee van licht en er zweemt zowaar iets van gezelligheid door onze chaos. En ik weet nu wat een busje is. Op een dag – knoop dit in je oren - heb je die wetenschap absoluut nodig. Morgen weer een lamp. Net zo’n kreng, maar dan van onszelf. En er mist een onderdeeltje. Zo tobben wij voort, op naar het moment dat we kunnen zeggen: nu is het hier eindelijk gezellig! Ik denk dat ik straks een studie industriële vormgeving oppak. Dan zou ik alleen maar handige dingen uitvinden. Een lamp met een magneet, die aan het plafond kleeft bijvoorbeeld: hop, omhoog gooien en dat hij dan gewoon blijft hangen. Voor nu – het is bijna zes uur en ik heb geen zin om te koken – wil ik een hoge hoed, waaruit door een, liefst onzichtbaar, iemand twee borden boerenkool worden getoverd. Onzichtbaar ja, anders moet je weer met zo’n type praten. En ik heb geen tekst meer na deze lange, rare dag. Maar wel licht! En een opgevijzeld ego: niemand die het zag, maar ik was dus altijd al technisch handig.