PREMIUM
Charlotte: “Voor de eerste keer na 43 jaar hoor ik zijn stem”
Hij verlaat zijn vrouw omdat hij verliefd is op Charlotte. De wereld van alle betrokkenen staat volledig op z’n kop. Hoe nu verder?
Zijn leven, mijn leven, onze levens staan volledig op zijn kop. Hij heeft zijn vrouw, met wie hij dertig jaar getrouwd is, zomaar op een maandagochtend, nu bijna een week geleden, verteld dat hij niet met haar verder wil en dat hij op een ander verliefd is. En dat ben ik. Verdomme!
Sinds hij dit vertelde, hebben we nauwelijks contact. Zijn leven, haar leven, dat van zijn kinderen is ineens onvoorspelbaar geworden. En dat is afschuwelijk, want eenmaal getrouwd en met een gezin doen we allemaal ontzettend ons best om een vooral kalm, geordend en voorspelbaar leven te hebben. Het lijkt makkelijker om moeilijke dingen uit de weg te gaan dan om het monster in de bek te kijken. Om deze ontboezeming van hem kan niemand heen. Alles wat gisteren nog kalm was, is nu woest.
Hoe het met hem is, weet ik niet. Wat ik zelf voel, weet ik natuurlijk wel. Ik ben ook in de war. Ik wil helemaal niet dat deze LinkedIn-gesprekjes chaos veroorzaken. Ik wil niemand pijn doen. Ik heb nooit gedacht aan deze vrouw die beneden op de bank zat terwijl hij boven leuk chatte met mij. Ik zie haar nu pas. En zijn zoon van 26 die op zijn jongenskamer gamend achter zijn desktop zit, wil ik al helemaal niet verwarren.
Ik verstopte me deze weken in een lief sprookje. In een verhaal tussen hem en mij dat zich in een soort parallelle werkelijkheid afspeelde. Nu zijn die twee werelden buiten mij om ineens bij elkaar gekomen. Vijf dagen nadat hij haar vertelde dat hij verliefd is op mij, stuurt hij me laat op de avond een berichtje of we elkaar kunnen bellen. Het wordt de eerste keer na 43 jaar dat ik zijn stem hoor.
Ik zeg ‘bel maar’ en dat doet hij. Hij is heel emotioneel. Dat zegt hij ook: “Ik weet het niet meer, ik weet niet wat ik moet doen, ik ben gevlucht en wat nu?” Ik moet gaan zitten als ik hem voor het eerst in zo’n lange tijd hoor. Ik herken zijn stem niet en tril zo hevig van de echtheid van dit moment dat ik zelf nauwelijks stem heb.
Hij is vertrokken na een ruzie omdat zij alle laders in huis doorknipte zodat hij zijn mobiel en laptop niet meer zou kunnen opladen en dus geen contact meer met mij zou kunnen hebben. Hij is zo boos, voelt zich zo aangetast in zijn bewegingsvrijheid, dat hij naar buiten is gelopen, zijn fiets uit het schuurtje heeft gehaald en is vertrokken. Voorgoed, maar dat weet hij dan nog niet.
Hij denkt op dit moment even niet aan haar en niet aan zijn gezin. Voor het eerst in jaren denkt hij alleen aan zichzelf. “Ik voel me zo opgelucht, ik kan hier dus gewoon uitstappen. Het is alsof een klem om mijn hart is verwijderd.”
Ik heb normaal gesproken weinig met mannen die zich terugtrekken, die niet onder ogen willen zien dat relatieproblemen niet vanzelf overgaan, die niet het gesprek aangaan. Hij is zo. Hij is zo’n man. Hij is die typische binnenvetter die zich jarenlang steeds kleiner maakt totdat hij er bijna niet meer is. Maar, hoezee, wel met een groot gevoel van verantwoordelijkheid voor zijn taak in het gezin, het kostwinnerschap.
Zijn vier kinderen zijn op een na het huis uit en de grauwe werkelijkheid is de laatste jaren dat ze proberen elkaar zo min mogelijk voor de voeten te lopen. Elkaar zo goed mogelijk verdragen wanneer het niet anders kan en hopen dat alle dagelijkse rituelen, zoals de pony’s voeren, de honden uitlaten, de kattenbak verschonen, de administratie en de tuin bijhouden, de dagelijkse boodschappen doen en eten koken en met elkaar aan tafel zitten, je dag in dag uit overeind houden. “Een dag zonder ergernissen is al geluk”, zei hij eerder.
Hij was niet van plan om weg te gaan. In de dagen ervoor schrijft hij dat hij hoopt dat ze kunnen blijven samenleven in één huis omdat “zij mijn familie is met wie ik verbonden wil blijven.” Hij hield geen rekening met wat deze ik-verlaat-je-dieptebom aanricht. De schokgolf heeft haar van binnenuit ‘gekraakt’ en nu is niets meer redelijk of overlegbaar, alles doet haar pijn en ze schreeuwt en trapt hard van zich af. En hij is ontdaan en probeert zijn gewone kalme ik te blijven, maar dat lukt nu even niet.
In de druilerige regen op het bankje in het bos met mij aan de telefoon gaat de hevige paniek die hij voelde toen hij zijn huis verliet, gelukkig liggen. Hij besluit verder te fietsen en bij zijn vader te gaan slapen.
Ik ben ook opgelucht. Vooral voor hem. Ook wel een beetje voor mezelf, omdat hij niet vraagt of ik hem wil ophalen om bij mij thuis tot rust te komen. Dat wilde ik niet. Dus ik ben blij dat hij de vraag niet stelde.
Bij zijn vader komt hij tot rust. Het ontroert dat deze man van 88, een oud-militair, geen over-emoties-prater, zonder te vragen, zonder het naadje van de kous te willen weten, ruimte maakt voor zijn zoon van 60 en nu elke avond kookt voor twee in plaats van alleen voor zichzelf, wat hij al 22 jaar doet.
En het ontroert me ook dat mijn jeugdliefde daar op een jongenskamer in de flat van zijn vadertje in een gammel eenpersoonsbed dieper slaapt dan hij de laatste jaren deed. ‘Het is alsof mijn hoofd vannacht is opgeruimd. Ik voel me bevrijd’, appt hij na de eerste nacht.
Ik herinner me die veiligheid die een ouder – ook al ben je geen kind meer – je kan bieden, van mijn eigen scheidingsperiode. Of, beter gezegd, van de tijd net daarvoor. Die allerergste tijd als je je aan alles van de ander ergert en toch in één huis moet wonen. Wij woonden overigens niet in een huis maar op een lange smalle woonboot, wat een cosy pippilangkousplek was zolang we elkaar liefhadden, maar een martelkamer werd door die diepe gevoelens van minachting en haat die je op een bepaald moment voor elkaar voelt.
De laatste maanden voor het vertrek van mijn inmiddels ex-man waren afschuwelijk. Hoe kan je ooit samen zo gelukkig zijn geweest en je dan op het laatst zo diep doodongelukkig voelen met elkaar? Ik wil er eigenlijk niets eens aan terugdenken. Het was ellendig, zowel voor hem als voor mij. Ik verkrampte tot een ijzeren hark als ik thuis was, als we elkaar zijdelings moesten passeren tussen de badkamer en de woonkamer. Overal op de boot – en dat was eerst zo enig maar nu dus niet meer - kon je elkaar horen. Alles werd een beproeving, van zijn ademhaling, zijn kromme schouders, zijn vreselijke gymnastiekoefeningen elke ochtend tot zijn verwijtende “mag ik niet staand plassen” in een mini-badkamer die mijn dochter en ik ook gebruikten. O o o, wat doe je elkaar aan als alles zegt dat je niet meer wil. We deden zo ons best om beleefd te zijn, geen ruzie te maken waar ons kind bij was, dat ik thuis – en hij ook, hoor - letterlijk volkomen verkrampte. Dat hou je niet lang vol!
Mijn moeders heerlijke huis in de duinen van Rockanje werd toen een oase. Elke vrijdag hield ik Mies thuis omdat ze toen nog niet leerplichtig was. Daarna haalden we om 12 uur de dochter van mijn alleenstaande zus op bij de Vrije School in Leiden. We deden deze twee meisjes geen groter plezier dan bij elkaar zijn. Wisten zij veel dat ik mijn man ontvluchtte en mijn zus - die zoveel ballen in de lucht moest houden als werkende, alleenstaande moeder - zo in het weekend tot rust kon komen. En zo ging ik dus elke vrijdag in mijn oude Volvo van Amsterdam via Leiden naar Rockanje.
Ik ben er mijn moedertje nog altijd dankbaar voor. Zie toch eens wat onze ouders doen. De zijne nu en de mijne toen. Ze maken ruimte zonder veel te vragen.
Mijn moeder en ik halen niet altijd het beste in elkaar naar boven. Ik ga met mijn grote mond vaak als een olifant door de porseleinkast en zij houdt, net als de iconische Hyacinth Bucket, te vaak de schone schijn op en zwiept wat beter verborgen blijft onder het vloerkleed. Niettemin ben ik bij haar het meest thuis als ik een ander thuis dan mijn eigen thuis nodig heb. Ook nu nog, nu haar huis niet meer is dan een kamer in een verpleeghuis. Als ik op zaterdag bij haar ben en het is een week met te veel geweest, dan doen we soms na de lunch samen een dutje. Zij in haar bed, ik op de bank. Nergens slaap ik dieper dan bij haar.
Mijn jeugdliefde en ik zijn in een nieuwe fase beland. Hij is bij zijn oude vadertje ingetrokken, hij doet geen beroep op mij en onze prille liefde en komt tot rust. En na de chaos die ik voelde toen hij me belde vanuit het bos, zie ik nu weer het hele plaatje. Ik zet een verstandige, flinke stap achteruit. Dit is zijn proces. Niet voeden. Niet vragen. En er zijn als hij een luisterend oor nodig heeft.
Charlotte Hoogendoorn (59) is hoofdredacteur van Koffietijd, twaalf jaar geleden gescheiden en woont met haar dochter (18) in de Amsterdamse Watergraafsmeer, als ze tot over haar oren verliefd wordt op haar eerste liefde van 43 jaar geleden. Hierover schrijft ze in haar wekelijkse serie op Libelle.nl.