PREMIUMDagboek #54
Dagboek van Anne-Wil: “De manager van de kringloopwinkel belt. ‘We zitten zo omhoog, weet je zeker dat je niet wil?’”
Anne-Wil heeft twee kinderen, zes kleinkinderen, is getrouwd met Han en heeft momenteel geen werk. De manager van de kringloopwinkel belt.
Vrijdag
Elk jaar denk ik er in deze periode aan terug. Aan de dagen voor sinterklaas, toen Bart en Manon in de leeftijd waren van surprises maken. Hun opwinding. Toch nog hun schoen willen zetten, al waren ze daar allang te oud voor. Hun kamerdeur op slot en een groot vel papier erop geplakt met viltstiftletters: STRENG VERBODEN TOEGANG! Op de avond zelf werd in hun surprises onvermijdelijk in nepsnot gegraaid en lag de vloer bezaaid met houtwol, terwijl zij dubbel lagen van het lachen.
Later speelden zich bij Manon dezelfde taferelen af, maar dan met Wil en Robbert als surprisebedenkers. Nieuwe generatie, zelfde nepsnot en slappe lach.
Ik had me dit jaar dan ook zo verheugd op de cadeaus van Klaartje en Lonneke. Een sinterklaasavond met de hele familie, dat is voor mij een van de hoogtepunten van december. Maar helaas... corona...
Zondag
Een uur geleden werd er ineens hard op de deur gebonst. Han en ik zaten met het hart in de keel! Toen Han de voordeur opendeed, was er niemand, er stonden alleen twee grote ingepakte dozen. Vijf minuten later zaten we allebei gierend van de lach tot onze ellebogen in de nepsnot. Die lieve Bart en Engelien... toch nog een beetje Sinterklaas.
Maandag
De manager van de kringloopwinkel belt. Ik had afgelopen week een leuk gesprek met haar in de winkel. Toen ik een beetje door de zaak dwaalde waar de spulletjes van mijn zolder staan, begon ik het er steeds leuker te vinden. Bij de meubels stond een bejaard echtpaar bij een leunstoel. De vrouw gaf haar stok aan haar man en liet zich voorzichtig in de zetel zakken. “Toch ook weer te veel ruimte tussen mijn rug en de leuning”, hoorde ik haar teleurgesteld zeggen. “Je kunt een kussen achter je rug doen”, zei de man. “Ja, dat zal wel moeten”, antwoordde ze. “Ik zou het anders ook niet weten.”
Ik kon het niet laten en liep naar ze toe. “Sorry, dat ik me ermee bemoei, maar kunt u niet beter een stoel uitzoeken die meteen goed zit?” “Volgens mij bestaat er geen stoel die meteen goed zit”, reageerde de vrouw. “Nou, toevallig staan hier sinds gisteren een paar meubels van mij”, zei ik. “Mijn oude leunstoel lijkt me precies wat u zoekt.” De man en de vrouw keken elkaar aan. “Dat is echt de laatste die ik probeer hoor”, zei ze.
De vrouw reageerde meteen enthousiast toen we even later bij de leunstoel met de wijnrode fluwelen bekleding stonden: “Wat een leuke stoel! Die had ik inderdaad nog niet gezien.” Ze liet zich voorzichtig in de stoel zakken en ik zag het aan haar gezicht. “Karel, dit is nou precies wat ik zocht.” Ze deed haar ogen dicht en legde haar handen op de leuning. “Wat een heerlijke stoel. Dank u voor uw hulp!” zei ze tegen mij.
Toen ik ze weer wat later de winkel zag verlaten, kwam de vrouw die ik al een paar keer had zien lopen, naar me toe. Ze is de manager hier, vertelde ze, en had mij bezig gezien met het echtpaar. “U bent geknipt voor de rol van adviseur en die zoeken we momenteel. Zou u hier niet willen werken?” De blijheid waarmee ik achter haar aan naar haar kantoor was gelopen, sloeg om in teleurstelling toen bleek dat het vrijwilligerswerk is. Ik wil een baan waarmee ik iets verdien. En nu belt ze dus. “We zitten zo omhoog, weet je zeker dat je niet wil?” “Eigenlijk wel”, zeg ik, “maar ik zal er nog één keer heel erg over nadenken.”
Tekst: Tineke Beishuizen