PREMIUM
Dagboek van Anne-Wil: “Hoe moet het voor Anja zijn om te weten dat ze afscheid moet nemen? ”
Donderdag
De aardige vrouw van de kringloopwinkel heeft weer gebeld. Stiekem vind ik het wel vleiend dat ze zo graag wil dat ik bij haar kom werken, maar op dit moment staat mijn hoofd er niet naar. Behalve de grote zorgen om mijn dochter, gaan mijn gedachten steeds naar mijn broer en schoonzus. Hoe moet het voor Anja zijn om te weten dat ze binnenkort voor altijd afscheid van hem moet nemen? Ik kan me daar niets bij voorstellen.
De dood van Rob kwam onverwacht, een auto-ongeluk. ’s Ochtends nog grapjes met de kinderen bij het ontbijt en: “Tot vanavond!”, een zoen in mijn nek, omdat ik over de gootsteen gebogen stond. Het volgende moment had ik twee politiemannen aan de deur. Was ik liever voorbereid geweest, zoals Anja nu? Alsof er iets te kiezen valt…
Hoe dan ook, ik stel de vrouw van de kringloopwinkel opnieuw teleur. Misschien over een tijdje, misschien ook niet. Ik heb nu niet eens zin om erover na te denken.
Zaterdag
We zitten in de woonkamer van Bart en Engelien. Of we vanavond wilden oppassen, ze zouden zo graag weer eens hun beste vrienden zien. “Natuurlijk!”, had ik gezegd. Engelien reageerde zo blij dat ik ineens besefte hoe benauwend het leven van werkende vrouwen met schoolgaande kinderen al bijna twee jaar is. Scholen dicht, scholen open, de hele klas naar huis vanwege besmettingen, niet weten wat de volgende dag in petto heeft, continu flexibel moeten zijn, blij als het allemaal weer gelukt is en altijd moe. Toen ze de voordeur opendeed, zag ik dat ze is afgevallen, maar toen ze gearmd met Bart vertrok, straalde ze.
Als ik op de bank ga zitten, kruipt Kjelt, dat lieve kleine mannetje, meteen op mijn schoot. Ik stop mijn neus even in zijn blonde krulletjes. De geur van kindershampoo, zo vertrouwd en bekend, al is het lang geleden dat mijn eigen kleintjes bij me op schoot kropen. Lonneke, de rustige puber, vraagt: “Zal ik thee voor je zetten, oma?” Daarna komt ze naast me zitten. Ze vertelt over school, vriendinnen en vertrouwt me toe dat ze later dierenarts wil worden. Klaartje onderbreekt haar af en toe. Ze praat dan zo snel dat ze over haar eigen woorden struikelt. Kjelt wil graag een verhaaltje en daarna breng ik hem naar bed. Ik laat een lichtje aan in zijn kamer en de deur naar de overloop op een kier. Even voelt het alsof ik terug ben in de tijd van lang geleden.
Zondag
Manon loopt met haar handen diep in haar jaszakken naast me over de hei. Ze zegt niets. Ik kan me niet meer inhouden. “Volgens mij gaat het niet echt lekker met je, of wel?” “Het gaat beroerd”, antwoordt ze. “Ik snap het zelf ook niet, maar ik heb gewoon geen puf meer. Niet om te werken, niet voor Boy en zelfs niet voor Titia. Alles is me te veel. Als ik opsta, ben ik nog net zo moe als toen ik naar bed ging.” “Dit lijkt me iets om aan je huisarts voor te leggen”, zeg ik. Ik verwacht een nijdige reactie, maar in plaats daarvan zegt ze: “Alsof die op mij zit te wachten met een praktijk vol coronapatiënten.” “Ik zou toch maar bellen”, zeg ik. Het is lang stil. Een diepe zucht, en dan: “Ja, misschien heb je wel gelijk.”
Anne-Wil heeft twee kinderen, zes kleinkinderen, is getrouwd met Han en heeft momenteel geen werk. Ze maakt zich zorgen om haar dochter Manon, haar broer Jaap en zijn vrouw Anja.